Een boek vol liefde en fantasie

De opa van de 11-jarige Josse is aan het dementeren. Hij takelt steeds verder af en krijgt ook nog een beroerte. Het woord dementie valt niet in De Vogeltjesklok, de nieuwe jeugdroman van Harm de Jonge. Dokter Ricardo Bartolli legt Josse uit dat Opa Jopies ‘hersendoosjes’ van de plank gevallen en leeggekieperd zijn. Josse neemt zich voor alle herinneringen van zijn opa te verzamelen en op te schrijven zodat ze teruggeplaatst kunnen worden als het beter gaat met opa. Die herinneringen legt de jongen, die zeer aan zijn opa is gehecht en hem meer als vriend dan als grootvader beschouwt, vast in hoofdstukken met geweldige titels als ‘De geheimen van de Ratelberg’, ‘Duiveltjes in egeljasjes’ en ‘De moho van Borabora’. Na elk herinneringshoofdstuk vertelt Josse kort over het leven zonder opa. De herinneringen in het laatste deel zijn ‘alleen voor mijzelf’ bedoeld. Daarin verwerkt Josse de ziekte van zijn opa.

Alleen met zijn opa kan Josse over zijn overleden tweelingzus Musje, het pestgedrag van zijn klasgenoot Kalle Tuigen en zijn verliefdheid op Duifje uit de Meeuwenstraat praten. Als opa in het ziekenhuis ligt, schrijft hij zijn herinneringen aan hun gesprekken over Musje op. Uit die herinneringen blijkt dat opa en Josse tijdens het praten aan een vogeltjesklok knutselen, een tijdmachine die de overleden vrouw van opa terug moet brengen, en een metafoor voor de chaos in opa’s brein.

Josses herinneringen lijken gekleurd te worden door zijn jeugdige leeftijd. Hij begrijpt de volwassenen niet altijd, maar opa’s behoefte om de herinneringen aan zijn overleden vrouw te bewaren wel. Opa is bang dat hij haar opnieuw kwijtraakt, nu hij zijn geheugen aan het verliezen is. Ze is al een keer gestorven en hij wil haar nooit vergeten. Josse wil dichterbij de herinnering aan de dood van Musje komen. Hij weet hoe ze is gestorven – bij een ongeluk op de spoorbrug waar ze met haar eenwieler aan het oefenen was voor een circusact – maar hij was er niet bij. Zijn vader was erbij, maar die lette even niet op toen Musje in het kanaal viel.

Als opa niet met zijn uitvindingen bezig is, kijkt hij naar vogels in het Vogelplantsoen en vertelt hij Josse verhalen. Deze verhalen vertelt Josse in de afdeling ‘Herinneringen alleen voor mij zelf’ na en hij voorziet ze van kritische kanttekeningen omdat opa in zijn verhalen heden, verleden, verzinsels, feiten en mythes met elkaar verweeft waardoor de waarheid naar de achtergrond verdwijnt. I have a dream, a fantasy. To help me through reality is niet voor niets opa’s favoriete liedje. Dat opa vaak fantaseert, deert Josse niet, maar uit opmerkingen als ‘hij had niet door dat hij de kijker verkeerd hield’ blijkt dat hij weet dat Jopie mentaal aan het aftakelen is. Om te voorkomen dat hij een woedeaanval krijgt, zegt de kleinzoon er niets van.

Dat Josse erbij is als zijn opa een beroerte krijgt, blijkt pas uit de herinneringen die niet voor de hersendoosjes van Jopie zijn bedoeld. Terwijl ze op de ambulance wachten, troost hij Jopie met Zeus, één van de goden over wie opa vaak vertelde. Jopie knapt weer op na zijn beroerte en mag gewoon thuis blijven wonen bij zijn schoondochter en Josse, die in de krant vertelt dat hij opa’s zoektocht naar de uitgestorven vogelsoort moho zal voortzetten en dat we niet vreemd op moeten kijken als er binnenkort mammoeten in het Vogelplantsoen rondscharrelen.

In het ontzettend knap gecomponeerde De Vogeltjesklok spat het vertelplezier van elke bladzijde. Het is Harm de Jonge gelukt een gevoelige roman te schrijven vol fantasie, avontuur en liefde tussen kleinzoon en grootvader voor kinderen vanaf een jaar of tien die voor volwassenen minstens zo boeiend is.

Wat mij niet bevalt, is de geringe handelingsvrijheid die vrouwen en meisjes krijgen en de kritiekloze integratie van mythes in het verhaal. Opa vertelt Josse dat Zeus Leda ‘knuffelt’ en de kleinzoon vergelijkt Duifje met een nimf. De innovatieve en pedagogische arts Bartolli is een man en Betsie Bleker, de vrouw die een intake afneemt voor opname in een verpleeghuis, is een soort heks die oplost in een groene giftige wolk. Opa moet de vrouw van de bakker genezen van haar rimpels zodat haar man haar weer mooi gaat vinden. Zijn rimpelcrème is zo goed dat ‘zelfs rimpelige moeders uit de straat jaloers op haar’ worden en ’er ineens veel vaders’ koekjes komen kopen bij de rimpelloze bakkersvrouw. Het zijn mama en Duifje die de boodschappen voor opa doen en het is Duifje die het krantenartikel over de jonge onderzoeker Josse onder alle klasgenoten verspreidt. Het is jammer dat de verbeelding van Harm de Jonge niet zover strekt dat vrouwen en meisjes ook fantastische avonturen – vrij van genderstereotyperingen – mogen beleven in zijn boek.

Marie-José Klaver

Harm de Jonge – De Vogeltjesklok. Met illustraties van Jeska Verstegen. Hoogland & Van Klaveren, Hoorn. 168 blz. € 15,95.