Een aardige, gore oom

De korte roman Over oom, van de Zwitserse, Franstalige auteur Rebecca Gisler, begint met een twee bladzijden lange beschrijving van een droom die de lezer niet zonder kokhalzen tot het eind kan brengen. Wat de verteller, de nicht van de oom van de titel, zulke dromen bezorgt, wordt gaandeweg het verhaal duidelijk: oom mag dan op een verterende manier een beetje vreemd zijn, oom is ook een ontzettende viespeuk.

Oom, drieënvijftig is hij, bewoont een oud huis aan de Bretonse kust. In zijn eentje, sinds zijn ouders zijn overleden. Zij drieën zijn ooit van een Parijse banlieue naar Bretagne verhuisd. Oom was toen al volwassen, in jaren althans, maar had te weinig greep op het leven om een onafhankelijk bestaan op te kunnen bouwen.
De zuster van oom is het wél gelukt op eigen benen te staan, zij is naar Zwitserland vertrokken. Met haar dochter en zoon is ze, zoals ze vaker doen, bij oom komen logeren, maar besognes met huisdieren en werk dwingen haar naar Zwitserland terug te gaan. Haar kinderen blijven, ook om oom een beetje in het oog te houden, want goed op zichzelf passen lukt hem nog steeds niet.

Bladzij na bladzij verneemt de lezer meer over oom, zijn geschiedenis en de eigenaardigheden van zijn dagelijks bestaan. Oom is tenminste deels een product van zijn opvoeding, of beter: het gebrek daaraan. Eenmaal verhuisd naar Bretagne meende zijn vader dat het tijd werd om werk voor hem te zoeken. Waarna ze gezamenlijk aan een vijf jaar durende kroegentocht door Bretagne begonnen, want je kon natuurlijk niet zomaar het eerste het beste baantje accepteren: een grondige kennismaking met deze streken en hun bewoners was vereist om de mogelijkheden op waarde te kunnen schatten.

Oom is er vijfentwintig jaar later nog steeds trots op dat hijzelf het altijd bij bier heeft gehouden en sterke drank consequent heeft gemeden, zodat hij ervan mag uitgaan dat hij niet, zoals zijn ouders (zijn moeder dronk thuis in stilte), al op zijn zestigste door levercirrose zal worden geveld.

Dat baantje is er wél gekomen trouwens: oom werkte al tuinman bij een abdij in de buurt. Maar nu niet meer, want hij wordt geplaagd door kwalen, veroorzaakt door een levensstijl die het absolute tegendeel van gezond genoemd moet worden. Natuurlijk wijst hij erop geen sterke drank te gebruiken, maar dagelijks een tweeliterfles cola leegdrinken laat misschien de lever onaangetast, maar is fnuikend voor de rest van je gestel.

Zijn toestand wordt zo zorgwekkend dat oom voor behandeling in het ziekenhuis moet worden opgenomen, wat nicht en neef de kans geeft het verboden gebied van zijn kamer binnen te gaan en schoon te maken. De lezer zij gewaarschuwd. Oom heeft humor, maar met een geheel eigen signatuur. Hij wil altijd zo aan tafel zitten dat hij het tv-scherm goed kan zien. Dat altijd zwart blijft, want de tv is al jaren stuk en de antenne is van het dak gewaaid. Reparatie is niet nodig, er is immers nooit iets op tv wat het kijken waard is.

Aan de hand van anekdotes, uitspraken van oom en wat zij in zijn huis meemaakt, schetst de nicht een liefdevol portret van oom, waarop, op de achtergrond, ook zijn ouders zijn afgebeeld. Haar grootvader is trouwens nog op een andere manier vertegenwoordigd: in het huis staan op allerlei plekken tientallen schilderijen van zijn hand, allemaal naakten op het Bretonse strand.

In de manier waarop Gisler de nicht laat vertellen zit niets mysterieus of surrealistisch. En toch bereikt ze met haar stijl het effect dat er een waas rond oom en de andere personages hangt, dat hun werkelijkheid verzacht en neigingen tot harde oordelen over hun leefwijze onderdrukt. De nicht schrijft over oom, maar toont hem niet om ons tot een moreel oordeel over hem aan te zetten.

Gisler won met Over oom de Zwitserse literatuurprijs 2022.

Hans van der Heijde

Rebecca Gisler – Over oom. Vertaald door Maartje de Kort. Vleugels, Bleiswijk. 112 blz. € 23,95.

Te koop bij de betere boekhandel of direct bij de uitgever.