Het besef van wat wijsheid

Van de heruitgegeven romans van Hermann Hesse bij De Bezige Bij, Demian, Narziss en Goldmund, De Steppenwolf en Siddhartha, heb ik de laatste titel zo lang mogelijk uitgesteld. De inspiratie voor deze roman die enkele eeuwen voor onze jaartelling speelt in India, heeft Hesse opgedaan tijdens zijn reis in 1911 met een vriend naar dat land. In 1919 begon hij te schrijven aan het boek waarin veel verwijzingen zitten naar het boeddhisme. Siddhartha is een boek over een spirituele reis van een jongeman die we volgen totdat hij oud en eindelijk wijs is geworden. Je komt dan zinnen tegen als:

Als heel het ik overwonnen en gestorven was, als elke neiging en drift in zijn hart zweeg, moest het diepste wel ontwaken, dat wat in zijn wezen het verst weggestopt was, wat niet langer ik is maar het grote geheim.

Siddhartha is de ‘mooie zoon van de brahmaan’ evenals zijn vriend Govinda een zoon van een brahmaan is. Hij verlaat zijn familie om mee te gaan met een groep bedelende asceten en wordt gevolgd door zijn vriend. Maar na een paar jaar komt hij erachter dat hun opvatting van het geloof hem geen stap verder brengt in wat hij zoekt en hij hoort van een groep rond Gotama, Boeddha zelf, waar Govinda bij zal blijven, maar waar hij na enige tijd ook vandaan zal moeten gaan, omdat hij eerst zelf iets moet ondervinden, wat een gelijke religieuze diepte heeft als Gotama zelf heeft ervaren. Boeddha waarschuwt hem nog wel voor al te veel schranderheid, maar Siddhartha vertrekt toch.

Hij wordt naar een andere wereld gebracht door een wijze veerman (de symboliek ligt er duidelijk bovenop) en daar begint Siddhartha’s wereldse leven met seks met Kamala en veel geld dankzij de handel, totdat – het verhaal wordt eentonig – hij beseft dat ook dat het ware leven niet is en hij keert terug naar de veerman en blijft de rest van zijn leven daar luisteren naar de rivier. Op dat moment weet hij nog niet dat hij bij Kamala een zoon heeft verwekt.

Het zal ongetwijfeld veel over deze lezer zeggen dat ik alle passages waar het gaat over spirituele momenten waarin de personages ervaren dat ze deel uitmaken van een grote geheel en waarin tijdelijkheid en eeuwigheid één worden (et cetera, et cetera) een straf vindt om te lezen.

Langzaam bloeide, langzaam rijpte in Siddhartha het inzicht, het besef van wat wijsheid eigenlijk is, het doel van zijn lange zoektocht. Het was niets anders dan een innerlijke bereidheid, een gave, een geheime kunst om op elk moment, midden in het leven, de gedachte van eenheid te denken, de eenheid te voelen en in te kunnen ademen.

Woorden die waarschijnlijk bij elke religieuze stroming resoneren en herkenning oproepen, maar ik vind het lelijke taal met containerbegrippen die aan elkaar geplakt worden tot iets schijnbaar betekenisvols. Het is de clichétaal van innerlijke zoektochten.

Aangezien ik de 45e druk las, spreken die woorden veel mensen aan, maar doe mij die andere prachtige romans van Hesse maar.

Coen Peppelenbos

Hermann Hesse – Siddhartha. Vertaald door Liesbeth van Nes. De Bezige Bij, Amsterdam. 156 blz. € 17,50.