Hier kunnen wonderen gebeuren

Hier kunnen wonderen gebeuren, dat weet ik opeens zeker. ‘Ik huiver, ik hou niet van wonderen. Ik hou van overzichtelijkheid.

Aan het woord is de dertienjarige Miki, die de vakantie met haar vader in Amsterdam doorbrengt, flink tegen haar zin. Geheel verwonderlijk is dat niet: Schmitz besteedt ruimschoots aandacht aan Miki’s gevoelens van onbehagen en haar persoonlijke angsten. De protagoniste heeft haar beste vriend Tom na een flinke ruzie al enige tijd niet meer gesproken, ze lijdt onder de vele woordenwisselingen tussen haar ouders en maakt zich zorgen over haar moeder, die zonder haar gezin een ‘rootsreis’ naar Japan wil maken. Om de bijkomende druk nog te verhogen, laat ze haar dochter beslissen of ze al dan niet op reis zal vertrekken. Het zal allemaal wel goedbedoeld zijn, maar dergelijke ondoordachte uitspraken benauwen Miki nog meer.

Ondanks Miki’s vele besognes leest Zeemeermeisje aanvankelijk niet als een beklemmende of langdradige bekentenis van een getormenteerde tiener. Wel integendeel, dankzij de vele levensechte dialogen houdt Jowi Schmitz de vaart in het verhaal. Ook Miki’s gevatte observaties van stemmingen en emoties, veelal in snedige stijl verpakt, bepalen mee de eigenheid van het boek. Op het eerste zicht lijken dergelijke uitlatingen in luchtig proza verpakt, maar die schijnbaar oppervlakkige façade herbergt een wereld aan onuitgesproken gevoelens en gedachten.

Miki’s vader belichaamt het typevoorbeeld van de goedbedoelende, maar wat kinderlijke volwassene: hij geniet met volle teugen van zijn recent herwonnen vrijheid door elke avond op stap te gaan en lichtelijk beschonken thuis te komen. Zo fungeert hij te sterk als weliswaar herkenbaar, maar niet bijzonder boeiend typetje in de jeugdliteratuur. Geen wonder dat Miki zich verlaten voelt en besluit om haar omgeving te exploreren. Tot haar grote verbazing leert ze buurvrouw Chris kennen, een excentrieke oude dame, ook wel ‘het spook’ genoemd, die met haar blindengeleide hond Bux op de zolderverdieping en het dak woont. Deze wat schimmige figuur reflecteert Miki’s eenzaamheid waardoor een voorzichtige toenadering ontstaat. Wanneer Chris haar verloren geliefde Felix wil opzoeken in Schotland, besluit Miki – zonder medeweten van haar ouders – de hulpbehoevende vrouw te vergezellen.
Zowel Miki’s verhaal als dat van Chris staat garant voor enkele schrijnende passages over verlatenheid, van tevergeefs wachten op een verloren geliefde tot de eenzaamheid van een overgevoelig kind. Dat resulteert geregeld in rake typeringen:

Misschien is dit haar manier van vertellen, praat ze als een puzzel en moet je gewoon stukjes verzamelen. Ik hou wel van puzzels.

Die beschrijving van Chris kan je evengoed op Zeemeermeisje als geheel toepassen. Het verhaalbegin roept flink wat vragen op, waarbij de lezer slechts mondjesmaat schaarse aanwijzingen verkrijgt om vanuit de losse verhaallijntjes en puzzelstukjes een consistent geheel te componeren.
Waar Schmitz aanvankelijk echt weet te overtuigen met diepgaande reflecties, gaat ze naarmate de roman vordert steeds vaker in overdrive. Een overdaad aan losse fragmenten, wat gratuite beschrijvingen en herhalingen van Miki’s overpeizingen zorgt helaas voor het gekende déjà-lu-gevoel.

Er moet bovendien flink wat bijgeleerd worden in dit jeugdboek, want dat hoort nu éénmaal bij coming of age, zo schijnt Schmitz te denken. Behalve de uiterlijke transformatie – Miki koopt een groene jurk in een tweedehandswinkel en meet zich zowaar een nieuwe identiteit aan – passeren steeds meer expliciet geformuleerde levenslessen de revue. Een zijlijntje over zelfbewust keuzes maken, wordt al snel een vurig pleidooi voor het durven herzien van bepaalde beslissingen. Ook aan Miki’s diepgaande angsten worden lessen gekoppeld:

‘Het voelt nu misschien niet zo,’ gaat papa verder, ‘maar veranderingen kunnen goed zijn.’

en nauwelijks enkele pagina’s verder luidt het:

‘Sommige dingen moet je gewoon doen. Zelfs als je niet weet hoe het afloopt. Ik [Chris] moet hem vertellen dat ik hem mis. Dat ik veranderd ben. Ik wil hem iets geven, ik wil hem mijn verhaal geven. Ik wil niet iets terugverwachten.’

Niet enkel dat boodschapperige toontje gaat al snel vervelen, ook de geloofwaardigheid van dergelijke stuntelig uitgewerkte zinnen doet de wenkbrauwen fronsen. Schmitz herleidt haar personages op die manier duidelijk tot papieren constellaties.

De reis naar Schotland biedt opnieuw kansen te over om Miki’s psyche haarfijn te analyseren:

Alles verandert, mensen veranderen. Het voelt alsof ik op het punt sta een som op te lossen, maar toch niet helemaal zeker weet wat het antwoord is.

En dat zijn slechts enkele van de talloze descriptieve zinnetjes waarmee de auteur – vanuit haar volwassen perspectief – óver het kind schrijft en niet langer vanuit haar jeugdige protagoniste.

Toch ontstaat een gevoelvol portret van twee zwervende, zoekende zielen, over de generaties heen. Meerdere zaken verbinden Chris en Miki, en Schmitz beschrijft knap hoe vanuit een aarzelende eerste ontmoeting een hechte vriendschap ontstaat. Zo maakt de auteur het draaglijk en invoelbaar dat Felix – na een tijdspanne van veertig jaar – Chris’ liefdevolle gebaar voorlopig niet kan beantwoorden. Geen onverdeeld happy end dus, maar ook dat behoort tot het leven, ook in de kinder- en jeugdliteratuur. Jammer dat Schmitz via een inderhaast toegevoegd einde later afbreuk doet aan deze zorgvuldig opgebouwde verhaallijn, alsof jongere kinderen niet met verlies zouden kunnen omgaan.

Een thema als racisme krijgt wel een betekenisvolle, meer impliciete uitwerking. Schmitz toont wel, maar vermijdt een doorgedreven problematisering. Ze beschrijft sporadisch de invloed op Miki’s ontwikkeling:

Vanaf dat moment schaamde ik me voor mijn uiterlijk. Van het ene op het andere moment. Ik schaamde me, maar kon niets verzinnen om er iets aan te doen.

De frisse, aantrekkelijke cover en de ronkende titel van Jowi Schmitz’ nieuwe boek lijken de belofte van een ‘feel good’-vakantieboek in te houden. Zeemeermeisje is echter een heel ander boek geworden, waarin de coming of age van een onzekere tiener – behept met de nodige besognes en angsten – centraal staat. Na een sterk verhaalbegin vervalt de auteur te vaak in weliswaar goedbedoelde, maar niet bijster interessante levenslessen. Met Ik heet Olivia en daar kan ik ook niets aan doen (2011) en Weg (2016) bewees Schmitz eerder al dat ze meer dan voldoende literaire competenties in huis heeft om intense en aangrijpende, maar tegelijkertijd ook hoopvolle verhalen te schrijven, waaruit meededogen voor haar personages spreekt. In het recent verschenen Beste broers (2020) en nu ook in Zeemeermeisje lijkt Schmitz niet de juiste toon te vinden om haar nochtans fascinerende personages vanbinnen uit te portretteren. Ook het voortdurend benadrukken van goedbedoelde, maar wat gratuite levenslessen was beter achterwege gebleven. Ik kijk ondertussen uit naar een (jeugd)boek waarin Schmitz opnieuw authentieke personages beschrijft, van wie het doen en laten sterker kan boeien.

Jürgen Peeters

Jowi Schmitz – Zeemeermeisje. Hoogland & Van Klaveren, Hoorn, 282 blz. € 15.95.