Als goedbedoelde adviezen niet helpen

Hoe kun je je thuisvoelen in een wereld die niet voor jou bedoeld lijkt, zoals in dat liedje van Don MacLean: ‘this world was never meant for one as beautiful as you’? In dat liedje geeft de hoofdpersoon Vincent (van Gogh) het op en stapt uit het leven. In Plooi laat Babeth Fonchie Fotchind zien dat het ook anders kan. Als klein kind met haar moeder vanuit Kameroen naar Nederland gekomen, is het al niet makkelijk om je binnen te moeten vechten in een vreemde cultuur. Gelukkig heb je dan je familie nog. Maar als je eigen weg die familiebanden nillens willens doorsnijdt, sta je er pas echt alleen voor.

zelfs de pleister weigert

ze zegt: kap je haren af voordat we
teruggaan naar waar het spantouw
dat jou aan mij bond werd afgeknipt
ik kan zo niet met jou gezien

ze is spaarzaam met erkennen
dat ik haar kind, dit is het beeld de plaats
waar ik naar verwijs als men vraagt
welk moment tekenend was

teruggaan naar waar ik vandaan kom
geen optie. mezelf afbreken
in fragmentarische follikels
de bodem is hoofdhuid
elke plek kent een ontstekingswaarde
nergens valt te aarden

het blijft jeuken

De ik-figuur in Plooi is slechts ogenschijnlijk een succesvolle millennial, maar de gedichten voeren behalve langs dat oppervlakkige succes ook door de worstelingen van achtergrond en geaardheid, achterdocht en acceptatie.

De bundel bestaat uit vier afdelingen die telkens vooraf worden gegaan door ‘verzamelde goedbedoelde adviezen’ van het kaliber ‘adem / laat je negatieve emoties gaan – loslaten terwijl je uitademt helpt (meestal)’ of ‘wie je bent is niet wat je aanhebt of wat fonkelt / het is je ziel die je definieert’. Het zijn geen adviezen die je helpen in de confrontatie met de ambtelijke bureaucratie die vluchtelingen moeten ondergaan. Zoals in de ‘profielschets bij aankomst’:

precieze geboortedatum is tussen
ongeordende bureaucratie, kapotte koffers
en vluchtverhaal kwijtgeraakt

blijkt dat geboortedatum in het land van herkomst
een irrelevant gegeven was, blijkt dat geboortedatum
in het gastland noodzakelijk is om
immigrant in de nieuwe context te kunnen plaatsen

immigrant spreekt vloeiend engels
immigrant heeft een gebrekkig geheugen

Stap voor stap worstelt de immigrant zich door de afstandelijke procedure: ‘mijn vader mag door naar de volgende ronde van het / je-bent-gevlucht-voor-je-leven-maar-laten-we doen-alsof-dit-een-spel-is-spel’. Maar de confrontatie met de kille Nederlandse ambtenarij is nog maar het begin van de problemen die de ik-figuur uit Plooi tegenkomt. Ze leert al snel dat ze niet twee maar drie keer zo goed haar best moet doen om iets in die nieuwe maatschappij te bereiken. Zeker vanaf het moment waarop haar familie haar laat vallen, omdat ze homoseksueel blijkt te zijn. Een van de meest schurende, maar tegelijkertijd meest groteske gedichten uit de bundel is het tiendelige ‘dossier’, waarin de geaardheid van de ‘patiënt’ wordt geanalyseerd, gekoppeld aan beproefde traditionele therapieën als bespugen of stenigen.

in het geval bovenstaande behandelingen ineffectief blijken
kan worden overwogen toch uit te wijken naar het goddelijke
waarbij een gebedsgenezingsdienst op zijn plaats is en
participanten elkaar op het hoofd slaan met een bijbel

De toon is tegelijkertijd schrijnend als, door de balorige overdrijving, niet gespeend van humor. Fonchie Fotchind confronteert de lezer met een arsenaal aan stijlmiddelen met zijn onwetendheid, zijn onwelwillendheid of de veilige neiging om maar volhardend de andere kant op te kijken. Plooi (is het een imperatief: ‘pas je aan’, is het een subjectief: ‘verberg je’?) is een bundel die de kracht van poëzie aanwendt, om een wereld op te roepen die tegelijk afschuwelijk en ontroerend is. Een sterk debuut.

Jan de Jong

Babeth Fonchie Fotchind – Plooi. De Geus, Amsterdam. 86 blz. € 18,99.