Iets te veel ingrediënten voor een mooi portret

In Late liefde portretteert neerlandica en journalist Jannetje Koelewijn haar oud-docent hoogleraar Margaretha – inmiddels mag ze Greet zeggen – Schenkeveld, door wie ze in haar studententijd geïmponeerd en geïnspireerd raakte. Een jaar lang voert Koelewijn wekelijkse gesprekken met Schenkeveld. In die tijd geeft Schenkeveld steeds meer van zichzelf prijs en komen oud-docent en -student dichter bij elkaar te staan, al komen door Koelewijn gebruikte termen als ‘rolmodel’ en ‘super’ nog steeds niet in het woordenboek van de hoogleraar voor.

De twee grote liefdes van Schenkeveld, haar man Arie en de literatuur, vormen de rode draad van haar leven. Na een geheime, sluimerende verliefdheid trouwt Schenkeveld namelijk na 35 jaar met haar oud-docent klassieke talen, de inmiddels overleden Arie Hoekstra. Daarnaast fungeert Late liefde als een pleidooi voor de Nederlandse literatuur en de neerlandistiek. Koelewijn geeft aan de hand van ontwikkelingen binnen Schenkevelds indrukwekkende universitaire carrière een historisch overzicht van de opkomst en teloorgang van de Nederlandse letterkunde; althans, zo ziet Schenkeveld dit, die het verdwijnen van de studie Nederlands aan de VU en de steeds dalende studentenaantallen een ‘treurig verhaal’ vindt.

‘Mijn leerstoel is verdwenen,’ zei ze. ‘Die van Arie in Brussel is ook verdwenen. De leerstoel van mijn broer Dick, verdwenen. Alleen de leerstoel van mijn schoonzusje Riet in Utrecht is er nog. Maar wat als degene die er nu zit met emeritaat gaat?’ Ze zuchtte.

De schoonheid van de Nederlandse taal vormt een basis voor de liefde tussen Greet en Arie. Hij schreef namelijk poëtische liefdesbrieven aan haar, waaruit delen geciteerd worden. Vaak vormen deze een brug naar uiteenzettingen van allerlei onderdelen uit de neerlandistiek, door zowel Schenkeveld als Koelewijn, waarbij feitenopsommingen over schrijvers en stromingen niet geschuwd worden. Hoewel deze soms afleiden, dienen ze wel het doel dat Schenkeveld met haar functie als docent en hoogleraar voor ogen had: het verspreiden van kennis over de literatuur.

Door Schenkevelds verleden heen vervlecht Koelewijn haar eigen ervaringen, over haar studie Nederlands, maar ook een paginalang relaas over een vriendschap met de vader van een vriendinnetje. Oprecht interessant en mooi beschreven, maar het verband tussen deze zijsporen en het portret van Schenkeveld ontgaat de lezer zo nu en dan. De veelvuldige uitstapjes naar Koelewijns eigen gedachten geven soms een how can i make this about me-gevoel, zoals wanneer Koelewijn uitgebreid beschrijft hoe zij nieuwe schoenen aan de voeten van Schenkeveld probeert te passen en dit haar laat denken aan momenten met haar vader. Sommige passages voelen overbodig, en dat terwijl Schenkeveld zelf juist zo’n gelaagd en interessant persoon is, over wie je meer wil weten. Want hoewel je als lezer wel veel over Schenkeveld leest, blijft ze op afstand. Je wil haar nog een hoop vragen stellen die Koelewijn niet beantwoordt.

Late liefde bevat romantiek, een interessante hoofdpersoon, historische achtergrond, informatie over de schrijver, en ook nog eens een hoop letterkundige feiten. Het is boeiende inhoud, maar heel veel inhoud voor een relatief dun boek, waarbij het de lezer soms gaat duizelen. Waarschijnlijk had Koelewijn met alleen Schenkevelds ervaringen al een toereikend portret kunnen schrijven. De extra’s lijken mooi meegenomen, maar leiden toch iets te veel af van Schenkevelds interessante levensverhaal.

Eva Prakken

Jannetje Koelewijn – Late liefde. Van Oorschot, Amsterdam. 138 blz. € 17,50.