Van wolf tot weerman

In de reeks ‘Tijgerlezen’ – door uitgeverij Querido in 2016 opgezet – verschijnen geregeld nieuwe boeken voor de eerste lezers, veelal van bekroonde auteurs als Edward van de Vendel, Anna Woltz, Jan Paul Schutten en Joke van Leeuwen. Hoe verschillend in aanpak en moeilijkheidsgraad ook, Querido vermeldt expliciet dat de boeken ‘voldoen aan de belangrijkste criteria van kinderen: ze zijn spannend of grappig, en hebben altijd veel illustraties in kleur.’

In Wolvenweer stelt protagoniste Masja, een fiere wolvin, zichzelf en haar ‘stoere vriend’ Iwan expliciet voor. Al gauw wordt duidelijk dat Masja een oogje heeft op de dappere viervoeter, dus vraagt ze hem hoopvol: ‘[W]il jij mijn wolf zijn?’ Maar nauwelijks zijn de gevleugelde woorden uitgesproken of haar held transformeert … tot mens. Het vormt een betekenisvolle en geslaagde omkering van het weerwolvenmotief, waaraan van der Geest nog wat taalhumor toevoegt: wanneer Iwan z’n wolvengedaante uiteindelijk weer aanneemt en stelt ‘Het is over’ is Masja’s snedige repliek dat haar verliefdheid ook ‘over’ is. Een ‘half wolf’ als Iwan past niet meteen in haar perfecte plaatje. Ook elders integreert Van der Geest een keur aan humoristische scènes, soms op het randje van slapstick, maar steeds naadloos in de verhaallijn verwerkt. Zo gaan de wolven bv. op strooptocht naar de plaatselijke basisschool, alwaar Iwan bewijst dat hij toch echt wel de stoerste wolf is.

Van der Geest, die eerder al enkele boeken over de ‘voetbalzombies’ voor ‘Tijgerlezen’ schreef, houdt vanzelfsprekend rekening met de beoogde doelgroep. Vooral de beperkingen qua woordkeuze en eenvoud in taal en stijl gaan de auteur niet steeds goed af. Waar hij in zijn jeugd- en adolescentenromans zoals Spinder (2012) en Spijkerzwijgen (2015) een eerder traag verteltempo bezigt en ruimschoots de tijd neemt om zijn personages grondig uit te werken en sfeer te scheppen, biedt een boek voor de eerste lezers daartoe minder ruimte. Het komt de compositie en stilistische eigenschappen van Wolvenweer niet altijd ten goede. Zeker, Van der Geest rijgt soepele zinnen aan elkaar, maar de beeldspraak is niet steeds gelaagd: ‘Hoor je mijn hart? Boemboem boemboem … Het is net een paard. Een paard dat naar jou toe wil rennen.’

Staat Masja nog wat twijfelachtig tegenover Iwans gedaanteverwisseling, dan lachen de andere wolven hun voormalige broeder boudweg uit. Masja betoont zich echter opvallend coulant wanneer blijkt dat Iwan over een uitzonderlijk talent beschikt: hij kan het weer voorspellen. Geen weerwolf dus, maar een weerman, en dat heeft zo z’n voordelen wanneer Iwan een ‘ernstige storm’ aankondigt. Illustratrice Karst-Janneke Rogaar verbeeldt het natuurfenomeen via expressieve prenten waarin ze letterlijk buiten de lijntjes kleurt, en ook Van der Geest brengt de storm via een keur aan alliteraties, assonanties en onomatopeeën echt tot leven:

Dan begint het.
Ritsel. Ritsel.
Bomen ruisen: ssssss…
Wind zucht: vvvvv…
Het lijkt wel of ze sissen: sssnel… vvvlucht

Ook elders gaat de wolvensaga een geslaagde alliantie met de illustraties van Karst-Janneke Rogaar aan. Haar ruwe, bijna schetsmatige manier van illustreren vormt de ideale manier om de wolven te verbeelden, en vooral het unheimliches aura dat nog steeds rond deze roofdieren hangt.

Hoewel Van der Geest nu en dan wat worstelt met de beperkingen en uitdagingen van het schrijven voor jonge lezers, toch overtuigt Wolvenweer in zijn geheel wel als humoristische aanvulling in de reeks ‘Tijgerlezen’ en kan beslist naast de boeken van o.a. Bob Popcorn (Maranke Rinck & Martijn van der Linden), Een tijger in je bed (Bibi Dumon Tak, Ingrid & Dier Schubert) en Wij zijn tijgers! (Edward van de Vendel, Ingrid & Dieter Schubert) staan.

Jürgen Peeters

Simon van der Geest en Karst-Janneke Rogaar – Wolvenweer. Querido, Amsterdam/Antwerpen. 108 blz. € 13,99.