Absurde verhalen over het alledaagse

De mammoet had willen zingen verkreeg de wat overbodige ondertitel ‘en andere verhalen over dieren’, want laat dat nu precies het handelsmerk van Toon Tellegen zijn. Vijfentwintig nieuwe verhalen om precies te zijn, veelal enkele bladzijden lang.

De mammoet uit de titel valt overigens niet te bewonderen in dit boek, niet letterlijk althans. We krijgen enkel zijn ‘schim’ te zien, want de echte mammoet is natuurlijk al lang uitgestorven. Dat vormt een fijnzinnige toevoeging, in weinig woorden gevat, precies waar Tellegen bedreven in is. In dialoog met de eekhoorn klinkt spijt door bij dit prehistorisch dier, spijt over alle gemiste aangelegenheden, alle zaken die de mammoet nog had willen leren, zoals zingen bijvoorbeeld. Tellegen biedt (jonge) lezers een interessant aanknopingspunt om de heikele kwestie van verloren kansen en gemiste opportuniteiten zelf te overdenken. Al draait een dergelijke beschouwing gelukkig ook anders uit. Zo ontvangt de veenmol naar eigen zeggen liever geen bezoek op zijn verjaardag. Wanneer blijkt dat de eekhoorn zich niet aan dat verbod houdt, ontstaat een klein verhaal over onverwacht geluk.

Absurde situaties en gebeurtenissen geheel aannemelijk maken, of toch minstens minder bevreemdend, daarin blinkt Tellegen opnieuw uit. Een typerend voorbeeld is het verhaal waarin de dieren na een storm hun ‘weggewaaide’ lichaamsdelen verkeerdelijk aan elkaar kleven. Het siert de Russische illustrator Igor Oleynikov dat hij die mislukte ruil niet tekent – want dat zou teveel voor de hand liggen. Liever verbeeldt hij in een wat wazige prent de dieren enkel op hun rug. Precies die aanpak verleent het geheel een macabere bijklank én laat de fantasie van de lezer de vrije loop. Oleynikovs dieren zijn vanzelfsprekend antropomorfismen, met o.a. kleurrijke kleding, maar ze behouden toch een deel van hun eigenheid, en die paradoxale combinatie werkt wonderwel. Igor Oleynikov – in 2018 werd zijn oeuvre nog met de Hans Christian Andersen Award bekroond – integreert verschillende perspectieven in zijn prenten, soms zelfs kleine stripverhalen, net zoals Tellegen meerdere visies op de gekende thema’s en onderwerpen aanreikt, en dat levert geregeld een sterke alliantie van woord en beeld op.

Net zoals in eerder werk vieren de dieren hun verjaardagen – soms maanden op voorhand al –, eten taart, filosoferen over de kleine dingen des levens en gaan schijnbaar onlogische gesprekken met elkaar aan. Natuurlijk valt de olifant meermaals uit de lindeboom en geniet de beer van het taarten bakken. Toch komt nog geen sleet op die onderwerpen, mede dankzij de sterk uitgepuurde teksten en fraaie formuleringen. Bovendien weet Tellegen als geen ander efficiënt naar een climax toe te werken, hoewel die soms – verrassend – uitblijft. De absurditeit van het leven extra onderstrepen, ook dat is Tellegen. Meermaals staan gevoelens en emoties centraal, van verdriet en jaloezie over empathie en eenzaamheid. Knap is in dat opzicht het verhaal over de bange wezel. Hoewel de andere bosbewoners hem met raad en daad bijstaan, biedt uiteindelijk de (h)erkenning van zijn gevoelens door de tor echt soelaas, zonder tot een allesomvattende oplossing te komen.

Mooi ook hoe Tellegen snippers taalfilosofie in zijn verhalen integreert, bijvoorbeeld wanneer hij de eekhoorn laat nadenken over de precieze betekenis van het woordje ‘schim’ en later ‘of’, wat voor nog meer verwondering zorgt. Daarnaast vormen de verhalen aanleiding om zogenaamd alledaagse aangelegenheden, zoals ‘bezit’ in vraag te stellen. Want wat behoort echt tot jouw eigendom? En kan je de wereld bezitten? De auteur geeft alvast een speelse, maar doordachte twist aan deze kwestie. Elders vallen fraaie formuleringen op, bv. over de mammoet die bij leven en welzijn weliswaar enkel kon ‘galmen’, maar toch graag had opgetreden met de kikker: ‘voorwereldlijk galmen als omlijsting van hedendaags kwaken’. Of wanneer de wasbeer van zijn knusse woning geniet: ‘De knusheid wordt gestaag opgevoerd, meende hij’. De pad beschrijft z’n boosheid dan weer als volgt:

Boos zijn is een kunst. (…) Ik kan verschrikkelijk boos worden, maar ook een klein beetje. Dan ontploft bijvoorbeeld het topje van een van mijn vingers van woede, maar verder niets. De rest haalt als het ware zijn schouders op.

Het laatste verhaal is niet toevallig getiteld ‘De laatste brief van de eekhoorn’: in dit epistel overdenkt de eekhoorn het gegeven dat hij alles al eens beleefd heeft en dus niet langer brieven zal schrijven. Om er fijntjes aan toe te voegen: ‘Misschien beleef ik straks toch iets, dacht hij, iets wat ik nog nooit heb beleefd. Ik denk het niet, maar je weet het nooit.’ Ik verwacht van wel, en hopelijk levert dat een nieuwe verhalenbundel op, vol verwondering over het alledaagse.

Jürgen Peeters

Toon Tellegen & Igor Oleynikov – De mammoet had willen zingen. Amsterdam/Antwerpen, Querido, 96 blz. € 18.99.