Homerus blijft een reus

Het boek Een blijvend bezit is een verzameling teksten uit de klassieke oudheid. Emilia Menkveld en Vincent Hunink hebben deze bundel samengesteld, en Menkveld schreef er een inleiding bij. Het is lastig om deze bundel te recenseren, want om iets over de selectie of vertalingen te mogen zeggen heb je als recensent meer voorkennis nodig dan ik heb. Het doet de bundel ook geen recht om alleen maar als verzameling verhalen te analyseren, maar in die richting wat opmerkingen.

In de inleiding staat: ‘Hoe dan ook ontstonden er in de eeuwen na Homerus allerlei nieuwe literaire genres, waarin Griekse schrijvers een uitzonderlijk niveau bereikten: van lyriek tot tragedie tot geschiedschrijving en filosofisch proza. Voor al deze auteurs bleven de Ilias en de Odyssee een ijkpunt en een inspiratiebron: moreel stilistisch, inhoudelijk, esthetisch.’ Het is daarom, en omwille van de chronologie, niet gek dat deze verzameling begint met teksten van Homerus. Zo kent vrijwel iedereen het verhaal van koning Priamos, die de held Archilles smeekt om het lijk van zijn zoon Hektor. Het loont echter om de tekst van Homerus zelf te lezen, bijvoorbeeld:

Voor anderen onzichtbaar kwam de grote
vorst Priamos naar binnen bij Archilles,
nam met de hand zijn knieën vast en kuste
zijn mannenmoordende en wrede handen
die vele van zijn zoons hadden vermoord.

Alleen al dit beeld is zo treffend dat Homerus een literaire reus is. Het woord ‘mannenmoordende’ is een prachtige vertaling. Liever zou ik de gehele tekst hier publiceren, en het allerliefst zou ik een week vrij van werk nemen om de Ilias en de Odyssee te lezen. Dit is de kracht en de makke van het boek als geheel. Alle teksten die hierop volgen blijven in de schaduw van Homerus staan, al verzadigd wachten de mindere goden nog op de lezer.

Er zijn veel verschillende genres verzameld in dit boek. Het is grappig om te lezen dat Egyptenaren in van alles anders zijn dan Grieken, maar is dat literatuur? Het is onmogelijk om een gigant als Aristoteles te negeren, al wordt hij terecht droog genoemd, en zijn opgenomen stuk over poëtica is dat ook. De geschiedschrijver Thycydides schreef over de pest in De Peloponnesische oorlog. Dat is vanuit zijn perspectief als pestlijder en legeraanvoerder zeer interessant voor geschiedkundigen, ook omdat hij het effect van zijn eigen perspectief beschrijft. Hoewel in een introductie wordt beweerd dat Camus werd geïnspireerd door dit werk, komt het meer over als non-fictie dan literatuur. Dat blijkt ook uit de woorden van Thycydides zelf: ‘Het is bedoeld als een blijvend bezit, niet als een fraaie prestatie om de hoorders voor een kort moment te boeien.’ De toneelschrijver Aristofanes maakt filosoof Socrates belachelijk. In Symposium van Plato ken ik Aristofanes vooral van zijn beschrijvingen van mensen als door midden gehakte bollen, altijd op zoek naar hun wederhelft. Hier is van Symposium gekozen voor een liefdesuiting van de mooie legerleider Alkibiades aan Socrates, waarin Socrates vooral wordt geprezen, omdat hij zichzelf fysiek kan bedwingen. Als Alkibiades (die het verhaal vertelt) zijn liefde aan Socrates verklaart, gaat het zo verder:

Toen hij dat hoorde zei hij heel ironisch en helemaal zichzelf, zoals altijd: “M’n beste Alkibiades, het schijnt dat je werkelijk niet dom bent, als het inderdaad waar is wat je van mij zegt en er een bepaald vermogen in mij is waardoor zelfs jij beter zou kunnen worden. Een onvoorstelbare schoonheid moet je wel in mij zien die jouw eigen aantrekkelijkheid nog ver overtreft. Als je die dus opmerkt en probeert die met mij te delen en schoonheid voor schoonheid in te wisselen, dan is het geen gering voordeel dat je van plan bent op mij te behalen. In ruil voor de schijn probeer je de echte schoonheid in bezit te krijgen. Je wilt in feite koper ruilen tegen goud. Nee, lieve vriend, pas liever op, misschien stel ik wel niets voor en merk jij dat niet op. Heus, het verstand begint pas scherp te zien wanneer het zicht van ogen aanstalten maakt zijn kracht te verliezen. En daar ben jij nog ver vandaan.”

Een schrijver die Homerus wilde navolgen was de mij onbekende Theokritus. Hij schrijft over de beroemde cycloop Polyfemos, toen deze nog niet was bezocht door Odysseus in de Odyssee. Hij is verliefd op de zeenimf Galateia en fantaseert over haar. Het is opmerkelijk dat deze fantasie modern en fris overkomt, na meer dan twee millennia. In deze bespreking laat ik te weinig ruimte voor grote Romeinse schrijvers, lees die ook, en daarna gehele werken, om met deze fijne ontdekking Theokritus te eindigen:

Niet had hij lief met appels of rozen of krullende lokken,
nee, hij was ronduit bezeten, en niets vond hij verder belangrijk.

En verderop:

’s Nachts zijn er meisjes genoeg die me vragen om met ze te spelen.
Als ik op hen reageer gaan ze allemaal prikkelend lachen.
Buiten de zee, zo blijkt, ben ik ook wel degelijk iemand.

Daarmee hield Polyfemos zijn liefde binnen de perken,
met poëzie, die hem beter te hulp kwam dan dure doktoren.

Met poëzie denken ook wel degelijk iemand te zijn, je gunt het iedereen, net als dit boek op ieders nachtkastje.

Erik-Jan Hummel

Emilia Menkveld en Vincent Hunink (samenstellers) – Een blijvend bezit. (Vele vertalers) Atheneum-Polak & Van Gennep, Amsterdam. 320 blz. € 29,99.