Damegambiet in Buenos Aires

De grootvader van de Argentijnse auteur Ariel Magnus (1975) heette Heinz Magnus. Heinz was Duits én joods, in de jaren 1930 een ongelukkige combinatie. In 1937 ging hij in Hamburg scheep op een stomer met bestemming Buenos Aires. Hij stierf op zijn tweeënvijftigste aan een hartkwaal, ruim voor zijn kleinzoon geboren werd.

In de fascinerende roman De schaker van Buenos Aires waarschuwt Ariel Magnus de lezer al op de eerste pagina’s: afgezien van enkele feitelijke juistheden, hierboven over zijn grootvader vermeld, is al het andere dat hij vertelt fictief. Nou ja, al het andere? Het verhaal van De schaker van Buenos Aires is grotendeels gesitueerd in die stad toen daar, in 1939, een schaakolympiade voor landenteams plaatsgreep, terwijl in Europa oorlogsverklaringen de Tweede Wereldoorlog inluidden. Polen werd vanuit het westen onder de voet gelopen door de Wehrmacht en vanuit het oosten door het Sovjet-Russische Rode Leger. Joden hadden het in Nazi-Duitsland al ruim zes jaar zwaar; Poolse joden kregen na september 1939 te maken met wat zich snel zou ontwikkelen tot wat we nu Holocaust of Shoah noemen. Alleen in West-Europa durfde men in die periode vooralsnog te spreken van phoney war (GB) of drôle de guerre (FR): nepoorlog, want in oorlog zijn zonder oorlog te voeren.

Het Poolse schaakteam wist al beter, de joodse schakers van de verschillende teams ook. En ook het Duitse team zal zich er bewust van zijn geweest dat phoney en drôle wel de laatste woorden waren, die van toepassing waren op wat in Duitsland en in het oosten gebeurde. Heinz had ook zo zijn vermoedens, maar tijd noch gelegenheid om te gaan piekeren over wat de wereld te wachten stond. Hij moest hard werken om een paar pesos te verdienen én hij was naarstig op zoek naar een vrouw. Niet zomaar een vrouw, maar een intelligente vrouw, met wie hij behalve liefde ook zijn theologische en filosofische gedachten kon delen. Na een ontmoeting met Sonja Graf, briljant schaker van Duitse origine, maar in de jaren 1930 gevestigd in Amerika, die publiekelijk haar afkeer van Hitler en het nationaalsocialisme beleed en daarom onder de neutrale ‘Libre-vlag’ deelnam aan de olympiade, wist Heinz dat hij de vrouw van zijn dromen gevonden had.

Waarna het verhaal van De schaker van Buenos Aires aan zijn ontvouwing begint. Die Magnus als een soort schaakpartij vormgeeft. Is alles wat hierboven aan achtergronden van dat verhaal is beschreven, ontleend aan de historische werkelijkheid en verre van fictief, de vele goede en slechte zetten waaruit het verhaal is opgebouwd, zijn vrijwel allemaal fictief. Waarbij Magnus soms ook gebruik maakt van ‘intertekstuele fictie’: zo is in het Buenos Aires van 1939 in deze roman een rol weggelegd voor de grote schaker Mirko Czentovic. Czentovic is een fictief personage in Stefan Zweigs alom bekende Schaaknovelle. Die overigens pas in 1941 werd gepubliceerd in Zweigs zelfgekozen ballingsoord Buenos Aires.

Zijn Heinz’ pogingen om met Sonja Graf in contact te komen vergelijkbaar met schaakzetten, dat geldt des te meer voor wat de toernooiorganisatoren en de spelers ondernemen om de politieke geit en de sportieve kool te sparen, met name als het gaat om de deelname van het Duitse team, de weigering van het libre-team om daartegen te spelen, om wereldkampioen Aljechins machinaties om een confrontatie aan het bord met Capablanca uit de weg te gaan en nog zo wat kwesties.

De schaker van Buenos Aires is een hoogst intelligente roman, geschreven in een stijl waarin (zelf-)relativerende humor de boventoon voert, wat mij betreft precies de goede aanpak van loodzware thema’s van het soort dat het decor vormt van het verhaal. Je hoeft niet van schaken te houden of iets te weten van de geschiedenis van het spel van de eerste helft van de twintigste eeuw om deze roman te kunnen appreciëren. Maar het helpt wel, denk ik.

Hans van der Heijde

Ariel Magnus – De schaker van Buenos Aires. Vertaling Jos Kockelkoren. Meulenhoff, Amsterdam. 304 blz. € 21,99.