Ingetogen woelen

Daniël Vis (1998) heeft inmiddels zijn sporen verdiend als dichter (genomineerd voor de J.C. Bloem-poëzieprijs en winnaar van de tweejaarlijkse Frans Vogel Poëzieprijs). Met Een woelend lichaam begeeft hij zich nu ook op het prozapad. Al jaren lees ik met veel plezier in de klas (4e en 5e bovenbouw) voor uit zijn bundel Crowdsurfen op laag water. Om te laten zien hoe vrij poëzie kan zijn, een ook hoe pijnlijk treffend. Daarom alleen al was ik zeer benieuwd naar dit prozadebuut.

In Een woelend lichaam beschrijft Daniël Vis het opgroeien van een puber. Eindeloze fietstochten naar school, zoeken naar de juiste vriendschappen, de liefde proberen te vinden in een meisjesnaam op een kalender. Dat zijn moeder ernstig ziek is en langzaam aftakelt tot ze komt te overlijden, zit in alles verweven. Maar zoals een puber niet makkelijk praat over wat hem echt bezighoudt, wordt die tragiek nergens expliciet genoemd, maar juist tussen de regels door, in algemeenheden en observaties.

Wat er van haar over was, verdween eerst uit huis en toen uit een kamer in een hospice, aan een gang met nog vijf identieke kamers, met pastelgeel geverfde muren, een elektrisch verstelbaar bed en een stoel die je kon kantelen zodat je er gemakkelijker uit op kon staan. Er hing een prikbord dat al snel vol raakte met goedbedoelde kaartjes: veel sterkte en moed, we denken aan je. En op een gegeven moment, ik weet niet meer van wie, handgeschreven: sterkte bij de laatste levensfase. Een zin die ik proestend van het lachen doorgaf aan Bas, terwijl we aan de voeten van een bronzen zeevaarder een patatje deelden.

Na zijn eindexamen gaat hij studeren. Door de erfenis heeft hij een etage kunnen kopen, waarin hij een kamer onderverhuurt aan Ilja, een jongen die al snel een vriendin krijgt. De nachtelijke geluiden van het verliefde stelletje contrasteren met de eenzaamheid van de hoofdpersoon. Ook hij is op zoek naar iemand, liefde is misschien nog een te groot woord, maar iemand om zijn leven mee te delen. Houvast zoekend, ook in zijn studie, ‘woelt’ hij zich door het leven. Voelen, aftasten, nog even blijven liggen; de titel is wat dat betreft mooi gekozen.

Zijn eerste vriendin Bente leert hij kennen via het taleninstituut waar hij werkt, maar al vrij snel gaan ze ieder hun eigen weg. ‘Bente bleek het begin van een reeks; een zin van namen die na de hare verderging, alsof er niets meer dan een komma stond.’

Zo ingetogen als de hoofdpersoon is, zo voelt het verhaal ook van tijd tot tijd. Je wacht op iets dat de boel op scherp zet of overhoop haalt. De dekens van het woelende lichaam trekt om het uit te dagen iets groots te verrichten. Pas als hij Yvonne ontmoet, gaat het wat meer knetteren en schuren, niet in het minst door zijn werk als begrafenisondernemer. De dood als onderdeel van je dagelijkse werkzaamheden geeft een andere kijk op de dingen, zeker als je als kind al geconfronteerd bent geweest met de dood van je moeder. Tragisch is het bijvoorbeeld wanneer hij met zijn collega een lichaam moet ophalen van een totaal vereenzaamde man in een volledig verwaarloosd huis. Dit deed mij sterk denken aan de dichters die in Amsterdam op eenzame uitvaarten een gedicht voordragen, ooit geïnitieerd door F. Starik naar voorbeeld van Bart FM Droog.

Naast de ingetogenheid van het verhaal zelf – er mag dus wat explicieter gewoeld en verlangd worden – was ik op zoek naar de trefzekere stijl uit zijn gedichten. Woorden en zinnen die opvallen en je uitdagen net even anders naar de werkelijkheid te kijken. Wanneer hij zijn gedachten laat gaan over mensen in bootjes op het water, vond ik de dichter terug:

‘Dat vind ik zo raar,’ zeg ik, ‘aan spelevaren; dat die mensen geen bestemming hebben.’ (…). Ik denk aan het gevoel dat ik krijg als ik na een wandeling de sleutel in de voordeur steek. Dat met het omdraaien van dat kleine ding de hele wandeling als het ware oplost in je terugkeer, dat er niets wezenlijks anders is omdat je benen zich onder je bewogen hebben, je voorbijgangers hebt gezien.

Het leven samengevat als zoektocht die je steeds weer naar het beginpunt brengt. Dit soort overdenkingen hadden er vaker mogen zijn. Ik hoop dat Daniël Vis zijn dichterschap in een tweede roman meer zal laten gelden.

Arjen van Meijgaard

Daniël Vis – Een woelend lichaam. Hollands Diep, Amsterdam. 144 blz. € 16,99.