Eco-noodlotsdrama

De negenentwintigjarige Mira Bunting is een gediplomeerd hovenier en oprichtster van het activistisch collectief Birnam Wood, een Nieuw-Zeelands clubje alternatievelingen dat stiekem allerlei stukken grond bewerkt en daar groenten op kweekt. De activiteiten zijn voornamelijk symbolisch, maar zijn wel uitingen van protest: tegen de verwoesting van de aarde; tegen het grootkapitaal; tegen de globalisten. Het mag in een roman dan geen verrassing zijn dat er van deze laatste groep een antagonistische vertegenwoordiger op de proppen komt – twee zelfs: de tot de adelstand verheven grootgrondbezitter Sir Owen Darvish en de Amerikaanse tech-multimiljardair Robert Lemoine.

Dit zijn grofweg de uitgangspunten van Het woud van Birnam, de opvolger van Al wat schittert, de Booker Prize-winnaar van 2013. De Canadese Eleanor Catton is met haar nieuwe roman wel op de grond van Nieuw-Zeeland gebleven, maar anderszins van de negentiende eeuw overgestapt naar het huidige tijdsgewricht, waar de technologie van surveillance en drones regeert.

Door vermoedelijke aardbevingen heeft er een aardverschuiving plaatsgevonden in het natuurreservaat de Korowai. Het gebied is daardoor geheel geïsoleerd geraakt. Eerder had het gebied al Mira Buntings aandacht getrokken, vanwege de dubieuze grondspeculaties, maar nu gaat ze op onderzoek uit. Het aangrenzende terrein is door de sullige aristocraat Darvish te koop gezet en de excentrieke Robert Lemoine heeft hiervoor een warme belangstelling. De lezer komt er al snel achter waarom dat zo is, maar zowel Mira als Darvish moeten daarvoor heel wat doen – al is het de kritische journalist in de dop, afvallige van het Birnam Wood-collectief, Tony Gallo, die er als eerste achter komt.

Het woud van Birnam heeft als klassiek thema de strijd tussen goed en kwaad en Catton heeft daar een fraai pandemonium voor opgezet. Allereerst is daar het geharrewar en de strijd binnen het zogenaamde collectief; Mira is weliswaar de aanvoerster van het stel, maar er is ook kritiek van haar vriendin en sidekick Shelley Oakes, die een oogje op Tony heeft al was die dan in een soort van amourette met Mira verwikkeld voor hij zijn wereldreis maakte. En nu is Tony terug en verzet hij zich tegen Mira’s voorstel om op voorspraak van Robert Lemoine groenten te verbouwen op het nu geïsoleerde landgoed. Een samenwerking die het goed zal doen voor de beeldvorming. Zo geschiedt, maar natuurlijk gaat het mis. Want ook is inmiddels de achterdocht van Sir Owen gewekt; hij gaat poolshoogte nemen bij zijn te koop staande landerijen. Maar eenmaal op zijn eigen terrein wordt Sir Owen per ongeluk doodgereden door Shelley. Ondertussen is de rondsluipende Tony – hij heeft zijn bewijzen gevonden – gespot door de manschappen van Lemoine, die hem à la Rambo opjagen. Lemoine heeft geen idee wie die man is en Mira en Shelley hebben geen idee dat Tony in de bossen rondzwerft – wij weten het wel. Het woud van Birnam heeft zich dan ontpopt als een tragedy of errors, een op-het-puntje-van-je-stoel-roman, die onmiskenbaar afstevent op een klassieke showdown. Alleen komt die uit een hoek die je niet zomaar ziet aankomen.

Eleanor Catton heeft met Het woud van Birnam een ijzersterke compositie gecomponeerd, met hoofdrollen voor interactie, dialogen, psychologische diepgang en een plot. Een meesterlijk verteld noodlotsdrama, uitstekend vertaald, gesitueerd tegen de achtergrond van de eeuwige strijd tussen de zorg voor een betere wereld en het alomtegenwoordige kapitalisme. Vergelijk hiermee Jonathan Franzens Vrijheid (2010) en T.C. Boyle’s Na de barbarij (2011) – en voeg daar Het woud van Birnam aan toe.

Wiebren Rijkeboer

Eleanor Catton – Het woud van Birnam. Vertaald door Gerda Baardman en Jan de Nijs. Ambo|Anthos, Amsterdam. 396 blz. € 26,99.