De kunst van het genieten in Syracuse

De literaire productie van Geerten Meijsing staat al meer dan tien jaar op een laag pitje. In 2020 verscheen wel nog het mooie boekje Zeven kerstvertellingen. Verder moet de liefhebber zich tevreden stellen met heruitgaven, bibliofiele edities en publicaties van Vrienden van de Vorm – een genootschap dat ter gelegenheid van Meijsings zestigste verjaardag door sympathisanten werd opgericht.

Geerten Meijsing heeft al meerdere brievenboeken geschreven. Onder het pseudoniem Joyce & Co verscheen in 1982 reeds Venetiaanse brieven en Calabrese dagboeken en Werkbrieven 1968 – 1981. Brieven aan Nanne Tepper is dan weer een mooie bibliofiele uitgave van Statenhofpers (2016). De brieven die nu zijn uitgegeven zijn niet nieuw. Een tiental brieven werd reeds in 2005 bibliofiel uitgegeven bij Desolation Row, een aantal andere verschenen in embryonale vorm in Vrij Nederland. Over Sicilië heeft Meijsing ook al eerder geschreven, zoals in de roman Sicilaanse vespers (2007) en in het non-fictieboek Van Como tot Syracuse (2005). De uitgave die nu is verschenen, wordt door De Arbeiderspers dan ook gekaderd in een noodzakelijke herontdekking van Geerten Meijsing en is gericht aan een nieuwe generatie.

Geerten Meijsing geniet duidelijk van het leven op Sicilië. Hij woont op het schiereiland Ortygia, aan de zuidkant van Syracuse. Wandelt hij naar het oosten, dan botst hij op de Ionische zee; wandelt hij naar het westen dan komt hij aan de binnenzee van de Porto Grande. Hij woont in een appartement met dakterras, waar hij ’s nachts gaat zitten om af te koelen. De oude schrijver houdt ervan om door de stad te dwalen. Hij geniet van de kleine steegjes, de oude gebouwen, de vismarkt, het zwemmen in de zee, de kleine vissersboten, de adembenemende natuur. Op Sicilië eet men simpel maar overheerlijk. Op de markt zijn, anders dan in Nederland, enkel seizoensgebonden producten te krijgen. Vanaf de zomer kijkt iedereen uit naar het moment dat er weer sinaasappels zijn, de novellini. Op restaurant stuurt de auteur een spaghetti alle vongole waarin abusievelijk tomatensaus is verwerkt, terug naar de keuken: toeristen halen de kwaliteit van voedsel en bediening omlaag.

Zoals hij dat in vorige boeken ook al deed, weidt Meijsing in zijn brieven uit over de geschiedenis, vooral de antieke oudheid en haar mythologie. Hij komt tevens terug op zijn Plato-roman De geheime leer. Hij schrijft over literatuur: over de auteur Andrea Camilleri, die razend populaire policiers à la sicilienne schrijft, maar ook over zijn lievelingsdichter August Graf von Platen, die verbitterd en aan de drank in Syracuse is overleden. Een volledige brief is geweid aan Siciliaanse schrijvers. En omdat Meijsing partijdig is, wil hij het niet zozeer hebben over Palermitaanse schrijvers zoals de bekende Giuseppe Tomasi di Lampeduza, maar wel over schrijvers van de Catanese kant.

De periode van de grote romans en de doorwrochte essays is voorbij. Gelukkig toont Geerten Meijsing dat hij ook in eerder lichtvoetige teksten diepgang en literaire flair weet te combineren. Uit alle brieven spreekt een oprechte liefde voor het goede leven in Syracuse, waar de oude schrijver tot aan zijn dood wil verblijven. Het blauw van de zee en het harde licht van de stad werken beter dan welk antidepressivum ook.

Kris Velter

Geerten Meijsing – Siciliaanse brieven. De Arbeiderspers, Amsterdam. 128 blz. € 22,50.