Hoe Charles III bijna Charles IV was geweest

Het zal niemand ontgaan zijn: Charles III, sinds afgelopen september koning van het Verenigd Koninkrijk en nog zo wat verspreid liggend land, heeft nu ook zijn kroon op het hoofd gekregen. En hoewel de hele wereld toekeek, was dat toch niet zo’n publieke ceremonie als je zou denken. Eigenlijk was het een (erg lang, dat wel) onderonsje tussen God en zijn hoogstpersoonlijke vertegenwoordiger op aarde. De duur van zijn regeerperiode zal overigens maar bleekjes afsteken bij die van zijn moeder, die op 8 september 2022 na dik zeven decennia koningschap overleed.

Harry De Paepe stond in de coulissen te wachten voor een televisieoptreden, toen haar overlijden bekend werd. De Paepe ging er op dat moment vanuit, gokte hij in de uitzending, dat de nieuwe vorst zich George VII zou noemen. De Karels hebben als koningen immers niet zo’n beste naam in Londen: de eerste is op last van het parlement onthoofd en de tweede heeft elf jaar later de monarchie weliswaar hersteld, maar liet het land in 1685 op de rand van een faillissement achter. Maar wel met een schare buitenechtelijke kinderen waar je u tegen zegt.

God save King Charles gaat over deze drie koningen: Charles I, Charles II en Charles III. De eerste twee kwamen uit het Schotse huis Stuart en leunden dan ook pijnlijk lankmoedig tegen het katholicisme aan. De laatste is een echte protestantse Windsor, maar heeft bij zijn kroningsceremonie laten merken een man te zijn die vele geloven omarmt.

Anders dan in Nederland, waar wij al sinds de Tachtigjarige Oorlog met takken en zijtakken van de familie Oranje-Nassau te maken hebben, lijkt het in Engeland wel een komen en gaan van verschillende families – die elkaar doorgaans voortvarend naar het leven staan. De koningenlijst op Wikipedia telt maar liefst twaalf verschillende Huizen. Soms zorgt trouwens alleen een andere naam al voor een nieuw Huis. Zo heet Charles III natuurlijk alleen maar Windsor, omdat zijn overgrootvader bij gelegenheid van de Eerste Wereldoorlog de Duitse naam Sachsen-Coburg en Gotha niet langer gebruiksvriendelijk vond. En van de Stuarts zijn we ook nog niet af, zo leren we van De Paepe. De huidige kroonprins William blijkt via zijn moeder, Prinses Diana, nog aardig wat druppels Stuartbloed in zijn lijf te hebben.

God save King Charles bevat tal van dit soort aardige wetenswaardigheden. Bijvoorbeeld over de rol van Nederland bij de restauratie van de monarchie door de tweede Charles. De Nederlandse banden waren sowieso sterk in die tijd. Toen Mary, het nichtje van Charles II, in 1689 gekroond werd, was dat samen met de Nederlandse koning-stadhouder Willem III, die in Schotland en Noord-Ierland nog steeds liefkozend King Billy genoemd wordt.

Een andere Nederlandse link noemt De Paepe dan weer niet: de Eindhovense sigarenfabriek Karel I, door eigenaar Van Abbe zo genoemd omdat Charles I als belangrijk kunstverzamelaar een voorbeeld was voor Van Abbe zelf.

Het boek eindigt met een kort hoofdstukje over de Schotse troonpretendent Bonnie Prince Charley, die er bijna voor had gezorgd dat Charles III nu als Charles IV door het leven zou moeten. Bonnie Prince Charley (‘knappe prins Charley’), door zijn volgelingen alvast Charles III genoemd, probeerde als laatste Stuart vanuit Schotland de Britse troon te heroveren en zetelde als een heuse koning een tijdje in het paleis in Edinburgh. In april 1746 maakte de slag bij Culloden definitief een einde aan de pogingen van de Stuarts.

God save King Charles is hier en daar zichtbaar met enige haast geschreven, maar bevat, zeker voor anglomanen, weer een bijzondere verzameling wetenswaardigheden. Harry De Paepe schreef eerder onder andere Sausage (over Queen Elisabeth II) en samen met Flip Feyten Stiff Upper Lips, met de veelzeggende ondertitel ‘Waarom de Engelsen zo Engels zijn’.

Jan de Jong

Harry De Paepe – God save King Charles. Ertsberg, Aalter. 168 blz. € 19,95.