Geen tijd te verliezen

‘We moesten opschieten met gelukkig zijn’, zegt de zeventienjarige muziekstudent Léonard in zichzelf als hij naast zijn campingvriendin Luce ligt in het stikhete Frankrijk van onze tijd. De vakantie zit er bijna op, maar Hitte, de debuutroman van Victor Jestin is in meer opzichten een boek over haast. De vertellende ik is student, maar heeft duidelijk nog niet zijn draai in het leven gevonden. Bovendien dringt de nergens expliciet genoemde, maar wel heel aanwezige klimaatverandering zich op.

Jong zijn in een tijd die de gehoopte toekomst niet meer kan garanderen, zou je het kunnen noemen. De camping waar Léonard met zijn ouders, broertje en zusje verblijft, is zo’n onafzienbare en anonieme geniet of ik schiet-omgeving. Massaal bevolkt door zeer uiteenlopende gasten, die echter gemeen hebben dat ze zich in die zomerweken niets willen laten afpakken. Iedereen zuipt, danst en neukt, onder aanvuring van een als roze konijn vermomde campingmedewerker en op de rondgetoeterde tonen van steeds dezelfde onnozele zomerhitjes, want de rest van het jaar is het al genoeg afzien.

Léonard doet niet mee, vindt het gedrag van de anderen onbegrijpelijk en weerzinwekkend:

Veel slaap kreeg je hier nooit. Je ging laat naar bed en stond bij het eerste ochtendlicht weer op om samen met de anderen, in gesloten gelederen, het plezier tegemoet te marcheren.

Maar de afzijdigheid van de protagonist heeft ook nog een andere oorzaak: hij was getuige van de dood van mede campinggast Oscar, die met z’n dronken kop zichzelf had gewurgd met de touwen van een kinderschommel. Het kwaad was al bijna geschied, toen Léonard hem zag en niet wist wat te doen. Ze keken elkaar nog even aan, toen draaide de schommel terug en viel Oscar op de grond. Wat te doen als geestelijk dolende puber? Léonard wist niets beter te bedenken dan de jongen maar onder het zand van het strand te begraven.

Dit klinkt als een spoiler, maar Hitte is geen boek dat het van een plot moet hebben. Jestin laat Léonard al in de eerste zin melden dat Oscar dood is en daarna gaat het over de begraafbezigheden. Waar het om draait is het diep ingrijpende effect van Léonards haast. In plaats van goed na te denken en ergens te melden wat er gebeurd is, werkt hij zichzelf onnodig in de nesten.

Deze kleine, maar ingenieuze roman had ook Haast kunnen heten, al is de ongewone hitte niet minder een cruciale factor. Zeker als de camping na noodweer ook nog eens onderloopt. In plaats van haast te maken met nadenken en anders leven, kiest de hossende menigte voor haast maken met het laatste eigen genot. Waarbij Léonard de rol vertolkt van de twijfelende intellectueel. Hij denkt aan klassieke muziek, aan wat te doen met zijn toekomst en wat die toekomst bedreigt. Een ouwelijk ventje wel (‘Die jongelui beginnen tegenwoordig steeds vroeger, dacht ik’), die zwaar tilt (‘…alsof hij geen idee had van alle armoedzaaiers en stervende mensen op deze wereld’) en meisjes vooralsnog vooral ziet als prettig gezelschap tijdens het tobben.

Het is niet voor niks dat Victor Jestin met Hitte, dat allerminst een licht zomerromannetje is, zoals de flap suggereert, al twee literaire prijzen in de wacht sleepte en momenteel wordt verfilmd. Het brengt veel grote kwesties van deze tijd bij elkaar: de aan hun lot overgelaten jonge generaties, de dreigende klimaatramp en op metaforisch niveau de kortzichtige weigering van grote groepen het dreigende gevaar onder ogen te zien.

Ik opende mijn ogen, meteen al woedend. Het was acht uur ’s ochtends en vanaf dat tijdstip werd de hitte in de tenten ondraaglijk. De zon beukte op het doek om ons naar buiten te jagen en ons daar pas echt te grazen te nemen. Maar de kampeerders waren blij. Ze klaagden soms wel, ze vielen om van vermoeidheid, hun huid vervelde, maar ze bleven blij en vonden de zomer nog altijd de mooiste tijd van het jaar.

In terloopse, sardonische zinnetjes laat Jestin doorklinken hoe minderwaardig Léonard zich voelt (‘Waarom had ik mijn oog op haar laten vallen, op dat meisje dat me meezeulde alsof ik een hond was’), terwijl hij juist als enige de absurditeit van de opgefokte vakantieverplichtingen doorziet. Het eerste wat hij na aankomst deed was het blauwe polsbandje doorknippen, dat de kampeerders herkenbaar maakt als gedetineerden ‘ingesloten tussen de weg en de zee’. Toch gaat ook Léonard natuurlijk niet vrijuit. Maar zijn late besluit over wat hij moet doen, suggereert tenminste de weg van beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.

André Keikes

Victor Jestin – Hitte. Vertaald door Josephine Rijnaarts. Koppernik, Amsterdam. 128 blz. €19,90.