Vrijheid van fictie

Op de dag dat De dissidente leeslijst in mijn brievenbus lag, stond in de krant dat in Nederland op initiatief van VWS desinformatie van sociale media werd gehaald, de Chinese journalist Dong Yuyu al een jaar gearresteerd bleek te zijn, dat in Turkije diverse journalisten opsloten worden, en wordt in het hoofdredactioneel commentaar genoemd dat in Rusland ruim 19.000 burgers zijn opgepakt die zich kritisch uitspraken tegen de oorlog in Oekraïne. Dat maakt dit boek met vierentwintig stukken over boeken van dissidente schrijvers actueel en relevant. Even later stond in de krant dat er in de Verenigde Staten boeken werden verboden op scholen, misschien preciezer het onderwerp van deze bundeling, want het gaat over romanschrijvers.

Wat precies een schrijver tot een dissidente schrijver maakt wordt niet helemaal duidelijk in het voorwoord van Xandra Schutte. Daarin staat: ‘In het algemeen is het de benaming voor andersdenkenden in politiek of religieus opzicht die door de staat worden onderdrukt en vervolgd.’ Toch is de variatie binnen de groep schrijvers die wordt besproken groot. Zo wordt Stefan Zweig niet echt een politieke mening toegedicht die kwalijk is voor een regime. Boris Pasternak werd geaccepteerd door Josef Stalin, al mocht hij later de Nobelprijs niet ontvangen. Er goed op staan bij Stalin en dissident zijn is niet zo goed te verenigen. Milan Kundera heeft zich niet politiek uit willen spreken. Toch zijn de meeste schrijvers hard in aanraking gekomen met een regime, sommigen zijn zelfs vermoord.

Het boek hinkt op twee benen: het wil achtergrond over de schrijvers zelf geven, over hun leven, de politieke situatie in hun land, hoe hun werk gepubliceerd heeft kunnen worden, maar ook wordt hun belangrijkste werk besproken, en hier en daar geïnterpreteerd. Dat wekt de vraag hoe dit boek gelezen wil worden. Het lijkt niet te zijn om lezers aan te zetten deze boeken te lezen, want soms wordt het cruciale einde van de boeken al weggegeven of letterlijk geciteerd. Het kan dat een lezer die de boeken al eens gelezen heeft, nog eens nadrukkelijk op de politieke lading gewezen wordt. Zo las ik die niet zo duidelijk in Sneeuw van Pamuk, maar het wordt niet helemaal duidelijk of de overtuigingen van Pamuk uit dat boek te halen zijn, of meer uit interviews met Pamuk zelf. Een kritische houding ten aanzien van het communisme zal lezers van De grap van Kundera niet zijn ontgaan. Misschien is het ter lering ende vermaak, dat lezers wat literatuurgeschiedenis meekrijgen en het besef dat vrijheid van fictie niet een vaststaand gegeven is. Misschien is dit iets om op te nemen in een grondwet: schrijvers mogen fictie schrijven, ook als er maatschappelijke kritiek in te lezen is.

Met deze gedachte in het achterhoofd, een quote van Boelgakov: ‘De strijd tegen censuur, welke dan ook en onder welk regime dan ook, is mijn schrijversplicht. Ik ben een vurig aanbidder van de persvrijheid en veronderstel dat ieder schrijver die beweert zonder te kunnen, gelijk een vis is die publiekelijk aankondigt geen behoefte aan water te hebben.’

Het is interessant om te zien hoe regimes met dissidenten omgaan. Soms worden boeken na de dood van de schrijver door een regime omarmd, met een duidelijke leesinstructie ten faveure van het regime. Publicaties worden tegengehouden, boeken worden verbrand, schrijvers worden verbannen, in strafkampen geplaatst, vermoord. De censuur houdt werken tegen. Wat ook verschrikkelijk is: een dictator belt jou op om te vragen wat je van een collega vindt.

Hoewel soms te veel informatie over de boeken wordt gegeven, kan een lezer wel degelijk zin krijgen bepaalde boeken te lezen. Deze lezer krijgt zin in: Leven en lot van Vasili Grossman en Meneer Han van Hwang Sok-yong. Misschien dan toch een boek voor lering ende vermaak en een tiplijst.

Erik-Jan Hummel

Xandra Schutte (samensteller) – De dissidente leeslijst. Das Mag, Amsterdam. 220 blz. € 21,99.