Literatuur en de illusie van zin

Waarheidsliefde en biefstuk is een vuistdikke bundel van, het voorwoord meegeteld, vierenzestig essays van Arnon Grunberg over lezen, schrijven en schrijvers, essays die eerder, gedurende ongeveer een kwart eeuw, verschenen in allerlei periodieken, voor het merendeel in NRC-Handelsblad.

De grote verscheidenheid van deze verzameling – in wezen is het enige wat de essays gemeenschappelijk hebben hun auteur – maakt het erg moeilijk er in algemene zin iets over te zeggen dat meer is dan noninformatie. Trouwens, dat toch proberen is spotten met Grunbergs, in verschillende essays naar voren gebrachte kritiek op (de neiging tot) reductionisme, het alles willen terugbrengen en vereenvoudigen tot een simpele, generaliserende proposities.

Niks generaliserend willen zeggen over deze bundel betekent niet er niks over kunnen zeggen.

De lezer Grunberg volgt het werk van de schrijver J.M. Coetzee nauwgezet, wat alleen al blijkt uit het feit dat zes van de 64 essays aan dat werk zijn gewijd, terwijl Coetzee of diens romanpersonage Elizabeth Costello ook nog meermalen in andere essays opduiken. Vertelt Grunbergs grondige lezing van Coetzee iets over zijn (Grunbergs) schrijverschap? Me dunkt van wel, al was het maar beider thematisering van de aard van de relatie tussen fictieve romanwerkelijkheid en ‘werkelijke werkelijkheid’ (wat dat ook moge zijn) en van de romanschrijver én de lezer als bemiddelende relatiecoaches tussen die twee.

Een onderwerp dat in meerdere essays wordt aangesneden is de plek van het taboe in de romankunst. Een romanschrijver wil romans met betekenis schrijven. Om dat te bereiken zal hij tenminste aan de voorwaarde moeten voldoen velden van taboe te doorkruisen. Wat de schrijver op verontwaardigde reacties kan komen te staan, zeker in tijden van wokistische verwarring.

Ik heb niet nagegaan of deze bundel alle essays van Grunberg van de laatste kwart eeuw bevat, of alleen een selectie. Maar het niveau van alle 64 essays is hoog, onveranderlijk hoog. In elk essay zijn mooie aforistische passages te vinden die je dwingen even te stoppen met lezen om na te kunnen denken. Een paar voorbeelden tot slot:

De kwelling mag geen zin krijgen. De zin die aan het leven wordt toegekend impliceert altijd het verraad van het leven. Als ik in de literatuur de zin van het leven zie, dan is de literatuur ook dat wat het leven verraadt.

(Uit: ‘De valse maar noodzakelijke Messias’, over Dear Friend, from My Life I Write to You in Your Life, van de Chinees-Amerikaanse schrijver Yiyun Li).

Over Coetzee in ‘Niemand verdient het om te sterven’:

Ik ken geen hedendaagse schrijver die de illusie dat lezen en schrijven de moeite waard zijn zo levend weet te houden als Coetzee.

In ‘Een Nobelprijs zegt: dit blijft’, waarin Grunberg een uitspraak van de Poolse filosoof Leszek Kolakowski aanhaalt:

De schrijver mag hopen dat erkenning hem verlost van het knagende vermoeden een charlatan te zijn, maar zou hij voor zijn werk dat vermoeden niet juist nodig hebben […]?

In ‘Aan de herinnering’, over Isaac Bashevis Singer:

Zo zijn wij mensen, wij kunnen niet met en niet echt zonder god, niet met en niet zonder liefde, niet met en niet zonder onze herinneringen.

Hans van der Heijde

Arnon Grunberg – Waarheidsliefde en biefstuk – essays over lezen en schrijven. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam. 568 blz. € 29,99.