De regen spreekt met vele stemmen

Het is een natte boel in Ochtenden van Donald Niedekker, waarin de vele gedaanten van de vroege uren in poëtische korte verhalen, welhaast prozagedichten, van vaak niet meer dan een halve bladzijde invoelbaar worden. Niedekker is duidelijk geen man voor stralend weer met alleen maar strakblauwe luchten. Liever heeft hij een vuiltje aan de lucht; regen, ruisend of bulderend, merkbaar aanwezige, zelfs stormachtige wind en de bij elk seizoen horende bijzonderheden. Als er maar geen mensen aan te pas komen.

Ook in steden is het dagelijks ochtend en ook daar is de sfeer totaal anders dan later op de dag, maar dergelijke ochtendstemming is in Ochtenden niet aan Niedekker besteed. Hij is de behoedzame, stille aanwezige tussen vogels en andere dieren, langzaam rijpende vruchten aan bomen en observator van steeds veranderend licht, bladerpracht en bodemrijkdom. Toch is de medemens wel in zekere zin aanwezig. Niedekker reciteert graag gedichten, die deel lijken uit te maken van zijn persoonlijke meditatieattitude, die ook tai chi-oefeningen omvat, spontaan in hem opkomende Franse woorden, bespiegelingen over literatuur, kunst en muziek (wolken als ‘woeste negentiende-eeuwse componistenkoppen’), die niet zelden hun diepste oorsprong vinden in onze omgang met de natuur.

Niedekker is niet alleen observator, maar tracht ook onderdeel te zijn van de natuur. Spreken van de ‘ons omringende natuur’ is hier dus niet op zijn plaats. Niedekker is zelf natuur en dat realiseert hij zich, geformuleerd in zachte associatieve zinnen, waarin juist de regen een hoofdrol speelt.

Geen idee of het in de ochtend natter is dan op een ander moment van de dag, maar je zou het haast gaan geloven als je Ochtenden leest:

De regen spreekt met vele stemmen en is ons goed gezind. De wolken breken open, er is blauw in te zien, een volgende zomerdag is in voorbereiding, maar de regen zit in ons als een grondtoon en is in niets tegenstrijdig met de zomer, de zon en de hitte.

Uit alle zorgvuldig gekozen woorden spreekt een onthechte geest, heel relativerend over alles wat hem omringt. Je moet wel ontvankelijk zijn voor werk als dit, liefhebbers van brute Formule 1-races zullen er vermoedelijk weinig mee kunnen, maar ze zouden er eens hun best voor moeten doen. Alleen al de lichte duiding van de seizoenen nemen je als lezer mee naar je jonge jaren, waarin jaargetijden zo veel duidelijker afgebakend leken te zijn. Het is een kwestie van je open stellen en Niedekker kan dat. Hij is bovendien in staat het invoelbaar te maken voor wie het kwijtraakte.

Er vliegt wel eens een vliegtuig over, er is wel eens een tegen zijn koeien schreeuwende boer of een rumoerige maaimachine, Niedekker memoreert ook het schaaktoernooi van Wijk aan Zee, maar die menselijke activiteit is slechts gemurmel op de achtergrond vergeleken met de grootsheid van de natuur tijdens de stille ochtenden. Een met overtuiging snaterende eend krijgt de aandacht die hij verdient.

Voor wie het wil zien, waagt Niedekker zich heel even aan een maatschappelijke kwestie, want de natuur is vanzelfsprekend de hoogste leermeester:

Het is misschien een van de belangrijkste ingrediënten van vrede, dat grijs grijs mag zijn. Je hoeft je niet te bekennen tot zwart of wit. Laat de zegen neerdalen, ook deze ochtend waarop ik geen noot op mijn zang heb.

André Keikes

Donald Niedekker – Ochtenden. Koppernik – Amsterdam. 136 blz. €16,50.