Gebed voor alle buitenbeentjes

Lezers die veel lezen zullen het herkennen: ze zoeken steeds naar een nieuwe leeservaring. Graag een andere auteur met een vernieuwende stijl, net dat andere onderwerp, de chronologie op zijn kop of een verbluffende stijl. Alles om te voorkomen dat je denkt: ach, dit heb ik al eens een keer gelezen. Over Zoetwater van Akwaeke Emezi kan je veel zeggen, maar niet dat je het allemaal bekend voorkomt.

Een lezer zal zelfs kunnen denken: wanneer gaat het over iets wat ik al wel ken? Hoe lang gaat het over dingen die ik niet ken? Misschien zegt het wat over de beperkte kennis van deze lezer. Misschien gaan bij andere lezers vele luikjes open als goden in mensen geboren worden, en dat de moeder van die goden een python is, dat die goden eigenlijk weer terug moeten en daarom het vlees waar ze in huizen dood moet of dat het vlees ingezet moet worden om andere mensen tot speeltje te maken. Een literatuurwetenschapper zou misschien Nigeriaanse mythologie bestuderen.

Natuurlijk kan een lezer denken: ik schort mijn ongeloof op, vertel het me maar en ik geloof je. Natuurlijk kan een lezer alle goden symbolisch proberen te begrijpen. Toch wordt het de lezer zelfs dan lastig gemaakt, en vooral doordat het perspectief voor een groot deel bij een ‘wij’ ligt. Dit zijn de goden die in Ada, het mensenkind huizen. Pas later, als één van die goden het initiatief neemt, krijg je iets van die goden zelf te zien. Tot die tijd is de wij, dan nog de hoofdpersoon, een onbepaalde brij. Als de roman begint met ‘De eerste keer dat onze moeder naar ons toe kwam gilden we. We waren drie en zij was een slang die opgerold op de badkamertegels lag te wachten.’ moet je de zin een paar keer herlezen, of dapper doorzetten en hopen dat het duidelijker wordt.

Het wordt wel wat duidelijker. Als lezer leef je mee met Ada en de goden in haar. Het zijn de goden die ervoor zorgen dat Ada lijdt. Die zorgen ervoor dat haar moeder vertrekt en haar zusje aangereden wordt. Die zorgen ervoor dat Ada in zichzelf snijdt, en met mannen naar bed gaat, zonder dat Ada daar zelf actief bij aanwezig is. Op die manier is de volgende scène te begrijpen:

‘Je moet aan de pil.’ Zijn stem klonk bedaard, een plasje langzaam stollend bloed waarop een velletje begon te vormen.
De Ada begreep het niet. Ze knipperde met haar ogen en één wankel ogenblik viel alles stil. Ze had geen idee waar hij het over had. Toen begon er, met een zweem van paniek, langzaam informatie door te filteren. Eerst simpele details, dat het middag was en dat de bomen buiten groen waren in het zonlicht. Dat hij naakt was maar ze zelf geen idee had wat ze zelf aanhad. Dat zijn penis ontbloot was en dat hij bruin was zoals zijn ogen. Dat ze zich niet kon herinneren iets uit- of aangetrokken te hebben. (…) Maar ze herinnerde zich er niets van en ze kon zich niet herinneren dat ze ja had gezegd want ze kon zich niet herinneren dat haar iets was gevraagd.

Hoewel de goden Ada willen laten lijden, willen ze haar dus ook beschermen. Het kan symbool staan voor verdringing. Een andere god treedt op de voorgrond: Sint Vincent, die graag wil dat Ada een man wordt. Ze verkleint in ieder geval haar borsten. Zouden al deze goden symbolisch te begrijpen zijn? Zijn ze lust, gender, zelfdestructie, een manier om te zeggen dat ze er nu eenmaal zijn, en niet een keuze zijn van mensen? Sterker dan mensen?

Een makke van deze roman is toch de constructie. Een lezer krijgt informatie in een vreemde volgorde, en veel lezers zullen snel afhaken. Een preciezer voorbeeld is dat Ada slecht nieuws krijgt: iemand is overleden. Van de overledene heeft de lezer nog niet gehoord, en over hem wordt pas na zijn leven wat verteld. Het verhaal wordt sowieso veel verteld en weinig getoond. Dat is jammer, want de getoonde scènes zijn het sterkst in deze roman. ‘Zo wild en uniek. Zoetwater is een gebed voor alle buitenbeentjes.’ prijst Valentijn Hoogenkamp op de achterflap aan. Ware woorden, maar een strenge redacteur had dit boek nog beter kunnen maken.

Erik-Jan Hummel

Akwaeke Emezi – Zoetwater. Vertaald door Madelon Janse. Podium, Amsterdam. 240 blz. € 22,99.