Na de snoeiharde aanval van Ilja Leonard Pfeijffer op de CPNB naar aanleiding van de keuze om de hele familie Chabot het Boekenweekgeschenk te laten schrijven, kwam er ook wat tegenwerk. Op zijn blog schrijft Gerbrand Bakker:

Maar de CPNB betekent niets anders dan (Stichting) Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek. Boek. Er staat daar niets over literatuur. Het gaat de CPNB om het boek, daarvan moeten er zoveel mogelijk verkocht worden. Kinderboeken, kookboeken, zelfhulpboeken, non-fictie, fictie. Dus die schrijvers hebben helemaal geen reden om boos of verontwaardigd te zijn.

Op zijn Facebookpagina schrijft Lucas Zandberg:

Officiële mededeling: ik heb er helemaal geen moeite mee dat de familie Chabot het Boekenweekgeschenk 2024 gaat schrijven. De bedoeling van dat boekenweekgeschenk is o.a. om klanten de boekhandel in te lokken. Zelf koop (en lees) ik zonder dat boekenweekgeschenk al genoeg boeken. Ik ben dus niet de doelgroep. Andere schrijvers evenmin. En dat geldt ook voor recensenten en veellezers.
Het is allicht een kwestie van selectieve perceptie, maar ik zie steeds meer lezende jongeren, alle onheilsberichten ten spijt. Maar het zijn er nog niet genoeg. De populariteit van met name Splinter bij jongeren – mijn dochter vindt hem bijvoorbeeld geweldig – lijkt me iets positiefs. De familie zal dat boekje in het Nederlands hebben geschreven, dus wie weet denken al die jonge mensen dan: goh, er worden ook leuke boeken in het Nederlands geschreven, laat ik eens zo’n boek proberen in plaats van een Engelstalig boek. En de kans is groot dat dit gunstig uitpakt voor Nederlandse en Vlaamse schrijvers, lijkt me.

In de reacties op dat bericht schrijft Louis Stiller:

In de afkoletters van cpnb zit inderdaad geen L van literatuur en dat vergeten de literatuurpauzen wel eens.

Literatuurwetenschapper Jos Joosten was het helemaal eens met Pfeijffer, maar de volgers op zijn Facebookpagina niet allemaal. Zo zegt Tjitske Jansen onder meer:

Is het misschien een idee eerst het boekenweekgeschenk te lezen, of op z’n minst de eerste regel, voordat je het afserveert? Bart Chabot heeft prachtige gedichten geschreven en aangezien poëzie het hoogste is, heeft hij daarmee meer voor de literatuur betekend dan jij (of heb jij ook prachtige gedichten geschreven en ligt het aan mij dat ik dat niet weet/ dat ik die niet ken?) en Pfeiffer (die zogenaamd begonnen is als dichter maar nooit echt een dichter is geweest en het ook nooit zal worden) bij elkaar.

Boekhandelaar Rubén Rodriguez da Silva zegt op zijn Facebookpagina:

Schrijvers moeten wellicht oppassen, dat ze zichzelf niet het boekenweekgeschenk gaan toeeigenen. Het is een cadeau van de boekverkoper aan het lezerspubliek. Ilja Leonard Pfeijffer heeft zijn verontwaardiging uitgesproken over de keuze van CPNB voor de familie Chabot, maar is dat wel zijn plaats? Uiteraard mag hij een mening hebben, maar feitelijk is het niet zijn zaak.
Het Boekenweekgeschenk is naar mijn mening begonnen als een aardige geste namens de boekhandel. Elk jaar verwacht men een meesterwerk, maar waarom zou een gratis boekje persé literair hoogstaand moeten zijn? Het kan ook gewoon een plezierig boekje zijn, waarmee een bepaalde schrijver extra in het zonnetje wordt gezet. In dit geval een familie waarvan de meesten zich reeds schrijver kunnen noemen.