Hoe kan iemand je missen wanneer hij nooit heeft geprobeerd je te raken?

Het is tien jaar na het overlijden van zijn moeder. Sinds de crematie heeft Jonathan – inmiddels de veertigjarige leeftijd bereikt – zijn vader niet meer gezien, en nu staat deze op neutraal terrein op de komst van zijn zoon te wachten met in een plastic zak de urn met de as; of Jonathan daar zorg voor wil dragen, nu de grafrust inmiddels is verstreken. Ze hebben elkaar voor het laatst gezien op de crematie. ‘Mijn vader is de oudere versie van wie ik ben geweest.’ Eerder had zijn vader hem gebeld en gezegd dat hij hun contact weer nieuw leven in wil blazen. Hij nodigt zijn zoon uit om zijn vijfenzeventigste verjaardag te komen vieren, maar die voelt zich overweldigd door dit verzoek. ‘Armoedig, had mijn vader gezegd, armoedig hoe we langs elkaar heen leven.’

Het was ergens gedurende de dagen na het telefoongesprek dat ik spontaan een gebedje deed, of een gebedje, ik weet niet of je het zo mag noemen, ik stelde een vraag, en niet aan God of een god, maar aan mijn moeder, en wat nieuw is de afgelopen dagen, sinds ik vragen stel, is dat het licht boven de eettafel soms knippert, niet dat ik daar iets achter zoek, het licht heeft waarschijnlijk altijd zo nu en dan geknipperd, maar nu valt het me pas op, of ineens een lichtflits, een vuurvliegje in mijn ooghoek dat altijd weg is als ik kijk […]

Zo trapt Martijn Couwenhoven (1972) – auteur, redacteur, kunstenaar en uitgever bij Uitgeverij Oevers – af met zijn bij Thomas Rap uitgebrachte debuutroman Het gebed van Jonathan Simmers. Eerder bracht hij onder zijn eigen naam in 2015 De schatkaart van Monet uit. Dit was het startsein om een eigen uitgeverij te beginnen en zelf dit kinderboek uit te brengen. In 2018 verscheen van zijn hand de novelle kLEINE HELLEN die hij schreef onder het pseudoniem Anne Moon Disko. Het met subsidie van Schwob uitgeven van hervertalingen van de klassiekers van Maurice Leblanc over Arsène Lupin, de gentleman-inbreker, bleek een goede zet om in de boekhandels te belanden. In zeven jaar tijd is zijn fonds geëxpandeerd tot respectabele omvang. Couwenhoven brengt boeken uit met het thema schilderkunst, Frankrijk, Italië en Scandinavië, en de laatste jaren tevens werk van Nederlandse auteurs. Ook schuwt hij het uitgeven van dichtbundels en non-fictie niet. De naam Oevers verwijst naar de columns die hij vroeger schreef voor het Noordhollands Weekblad.

In Het gebed van Jonathan Simmers loodst de auteur de lezer door de week die volgt op het telefoontje van de vader aan zijn zoon. Dit contact brengt herinneringen naar boven waar Jonathan mee worstelt en hij onderzoekt of hij het verleden wil oprakelen, banden wil aanhalen, of dat hij liever met rust gelaten wil worden. Zijn ouders zijn gescheiden toen hij een puber was en met zijn moeder woonde hij daarna in het huis van zijn oma. Het is hem nog altijd een vraagteken of de dood van zijn moeder een bewuste daad is geweest of domweg een onopzettelijke, maar fatale combinatie van antidepressiva en slaappillen. Zijn vader hertrouwde met de beduidend jongere Karin, waarna Jona’s halfzusje Lieke werd geboren.

En tegelijkertijd vraag ik me af of ik dat wil, hem beter leren kennen. Een punt achter het verleden zetten en nieuwe herinneringen maken. Is hij misschien ziek? Is het einde in zicht? Heeft hij door de naderbij kruipende dood beseft dat hij een afwezige vader is geweest, of, nog erger, afzijdig tijdens zijn aanwezigheid?

De zwaarmoedige Lieke is een zorgenkind die de meeste tijd bij haar broer woont, waar ze zich rustiger voelt. Thuis, zegt ze, is ‘geen goede plek voor haar’. Zij is de verbindende factor tussen hem en zijn vader. Lieke vindt de wereld ‘bespottelijk’, ervaart weinig veiligheid en neemt het haar moeder en hun vader kwalijk dat ze haar op de wereld hebben gezet. Ja, ze hebben dezelfde vader, maar kennen in hem een andere man; een man met twee vrouwen in wie ze beiden een andere moeder zien. In Jona’s ogen had Karin alles overgenomen; zijn vader, het huis en de moestuin van zijn moeder. Zelfs na achtentwintig jaar weet hij nog niets over Karin. ‘[…] ze kwam in de plaats van mijn moeder en dat was dat […]’. Jona wordt zijns ondanks terug gekatapulteerd naar zijn herinneringen aan de tijd dat hij alleen met zijn moeder woonde. ‘[…] ik heb nooit de moeite genomen haar werkelijk te leren kennen, haar tegemoet te komen in haar eenzaamheid. […] steeds besef ik dat ik niet veel meer dan haar schaduw heb gekend.’

Met Meindert, zijn teken- en schilderleraar aan de kunstacademie, heeft hij altijd een warm contact gehouden. Een vriend met wie ‘zware gewichten’ kon verplaatsen; iets wat hem met zijn vader nooit is gelukt. Dan bereikt hem het bericht dat Meindert onverwacht is overleden. Het afscheid van zijn vriend brengt hem echter, even onverwacht, ook vreugde.

[…] ik probeer te zoeken naar de dans van de vuurvliegjes, zoals Pasolini het noemde, naar het
moment van gratie dat weerstand biedt aan een wereld vol terreur, het is daarom dat ik schilder, met verf op zoek naar gratie, schilderen als meditatie […]

Hoewel Jonathan het anker is van zijn tienerzusje en daarin zijn verantwoordelijkheden neemt, is hij sinds het uiteenvallen van het gezin op zichzelf teruggeworpen en zit hij nu in een spagaat tussen zijn herinneringen en de gevoelens van miskenning. In het gezin was vaak ruzie en er werd weinig echt gepraat. De cruciale vraag waar Jona mee worstelt, is of hij wel de behoefte voelt om de banden met zijn vader aan te halen en hoe hij dat dan gestalte zou willen geven. Hij heeft zijn buik vol van de teleurstellingen die op zijn pad zijn gekomen, hoewel hij wel oog heeft voor het onvermogen van zijn vader. Het lezen van De elegieën van Duino van Rainer Maria Rilke geeft hem steun en biedt inzichten. ‘[…] Rilke en ik, wij verstaan elkaar […]’, hoewel elke keer in ‘een ander woord’.

Jonathan Simmers vertelt zijn verhaal vanuit het ik-perspectief. Couwenhoven weet dit perspectief af en toe heel geraffineerd te verschuiven naar de tweede en derde persoon enkelvoud, wanneer Jona teruggeworpen wordt op het verleden en niet alleen de rol van anderen, maar juist ook zijn eigen handelen in helikopterview waarneemt of overdenkt. In zijn gebedjes aan zijn moeder probeert Jona, buiten antwoorden en houvast, ook sturing te vinden voor Lieke.

De lange en samengestelde zinnen vol komma’s – buiten de punt geen andere interpuncties – doen Proustiaans aan en zitten vol weemoedige reflecties en vertwijfeling, maar ook gloort er hoop. Parallel aan de chronologische opbouw van het verhaal neemt Couwenhoven de lezer kriskras mee door de tijd en de herinneringen van zijn hoofdpersonage. Hij maakt gebruik van flash backs en flash forwards, waarbij hij soms speelt met de tijd door te melden dat een voorval eigenlijk nog moet gebeuren.

Het gebed van Jonathan Simmers is een ontroerende roman over levensvragen die velen niet onbekend zullen zijn; vragen over het leven voor en na de dood van geliefden, nagedachtenis en herinnering, hoe alles met elkaar samen te brengen en je eigen amor fati te creëren.

De laatste pagina’s zetten je aan het denken en laten je er nog uitgebreid op kauwen. Hoe de auteur het bedoeld heeft, is aan de lezer om te interpreteren, want alles is mogelijk.

Marjon Nooij

Martijn Couwenhoven – Het gebed van Jonathan Simmers. Thomas Rap, Amsterdam. 208 blz. € 22,99.

NOOT: kLEINE HELLEN is hier geschreven zoals het ook op het boek staat. Geen typo dus. 😉