Het leek een hartstikke blije dag te worden

Met haar jeugdliteraire debuut schreef Mohana van den Kroonenberg zich vorig jaar meteen in de kijker. Dodo (2022) is zowel inhoudelijk als stilistisch een ambitieus boek, niet in het minst omwille van de thematiek. Van den Kroonenberg analyseert immers minuscieus hoe brugklasser Dorian zich letterlijk en figuurlijk in een zelfgecreëerde wereld verstopt, en dat na spottende opmerkingen over zijn spraakgebrek. De korte zinnen en het hoge verteltempo zorgen ervoor dat je onmiskenbaar deelgenoot wordt van Dorians’ getroubleerde mens- en wereldbeeld. Zo’n veelbelovend debuut schept vanzelfsprekend hoge verwachtingen voor een tweede boek.

Van den Kroonenberg heeft alvast een slimme zet gedaan: ze schreef een geheel ander verhaal, dat echter subtiele raakvlakken heeft met Dodo. Het verhaalbegin mag er alleszins wezen:

Ik ben Kos en ik heb mijn zusje kwijtgemaakt. Straks ga ik vertellen hoe dat zit, maar eerst vertel ik hoe leuk het allemaal begon.

Van een knappe spanningsopbouw gesproken…

Op een doodgewone zaterdag – die overigens een ‘hartstikke blije dag’ beloofde te worden – krijgt de bijna achtjarige Kos het onzalige idee om zijn zusje Soof even te ‘verstoppen’ in het park. En jawel, bij terugkomst is Soof tot zijn grote consternatie verdwenen. Om aan de vermeende woede van zijn ouders te ontkomen, slaat Kos letterlijk en figuurlijk op de vlucht. Zijn zusje vindt hij niet terug, wel volgt een resem ontmoetingen met o.a. een zwerver, een jonge moeder en een vluchteling. Niet toevallig intregreert de auteur gesprekken met enkele zogenaamde verschoppelingen van onze hedendaagse maatschappij. En niet toevallig bekommeren net zij zich om een eenzaam ronddwalend kind. Qua boodschap kan dat tellen. Bovendien verwerkt van den Kroonenberg dergelijke ontmoetingen geheel vanzelfsprekend in het verhaal, waardoor deze passages nergens moraliserend of belerend overkomen.

Kos’ introspectie krijgt alle aandacht: niet enkel heeft hij spijt van zijn onbezonnen daad, hij vreest ook dat hij Soof nooit meer zal terugzien. Van den Kroonenberg graaft dieper dan menig collega-auteur en laat Kos bijvoorbeeld ook zijn leugentjes uit het verleden of de gecompliceerde ouder-kindrelatie overdenken. Een op het eerste zicht klein verhaal voor jonge lezers krijgt zo stevig wat diepgang via boeiende, vaak ook verrassende observaties bij monde van een bijna achtjarige. Het verhaal wordt dan ook echt vanuit de protagonist geschreven, met veel aandacht voor zijn gedachten en gevoelens, zijn noden en verlangens. Ik heb mijn zusje kwijtgemaakt doet zo af en toe denken aan de frisheid en eigenzinnige schriftuur van Joke van Leeuwen, en dat is een compliment.

Ik heb mijn zusje kwijtgemaakt richt zich op een jongere doelgroep (vanaf 7 jaar) dan Dodo en dat merk je stilistisch via de korte, eenvoudig zinnen. Van den Kroonenberg creëert er een haast pulserend ritme mee, wat tot gestadig verder lezen noopt. Alleen al door de sterke openingspassage en de strakke spanningsopbouw word je vanaf de allereerste bladzijde echt deelgenoot van Kos’ besognes. Niet enkel het ritme is daarvoor verantwoordelijk; hoe gezellig de familiescène aanvankelijk ook wordt voorgesteld, subtiel hint van den Kroonenberg dat er met Kos’ moeder meer aan de hand is: ‘Ze heeft al haar vrolijkheid in de baby gestopt en is zelf gaan huilen.’

Met Dodo leverde Mohana van den Kroonenberg een verrassend sterk en eigenzinnig debuut af. Ik heb mijn zusje kwijtgemaakt bestendigt die reputatie. Meer nog; van de Kroonenberg is niet langer enkel beloftevol, ze ís auteur, en nog een goede ook.

Jürgen Peeters

Mohana van den Kroonenberg – Ik heb mijn zusje kwijtgemaakt. Illustraties door Nadia Meezen. De Vier Windstreken, Rijswijk. 150 blz. € 15.99