Vriendschapsverzoek

Zojuist ontving ik via Facebook een vriendschapsverzoek van mijn overleden moeder. Haar naam en foto (een vakantiekiekje uit de tijd dat ze, voor haar doen, redelijk gezond was) verschenen op mijn beeldscherm. Ze is in 2019 overleden.

Het kon geen toeval zijn. Mijn leven was in onrustig weer beland en geregeld dacht ik: ik moet mijn moeder even bellen. Om vervolgens door de volgende gedachte schaakmat gezet te worden: o nee, dat kan niet meer. Nu deed ze een vriendschapsvoorstel op een account waar ik niet veel mee doe. Ik zal het even uitleggen. Sla de volgende alinea gerust over als je die te gedetailleerd vindt.

Tot dit voorjaar deed ik, om uiteenlopende redenen, niet aan Facebook. Tot ik deze community vond rondom een oude liefde van mij: een jarentachtig-discoband. Van één van hun liedjes wilde ik graag weten welke van de twee zangeressen het had gezongen.
Als ik eerlijk ben, ik wil dat al weten sinds 1981.
Afijn, ik overstag, account aangemaakt, lid geworden van die community (Willkommen Eric!) en meteen die vraag gesteld.
Maar een antwoord kwam er niet.
Wel wensten de leden elkaar elke dag een fijne dag en op vrijdag een fijn weekend, vaak vergezeld door dezelfde emoji’s. Een moderator plaatste om de haverklap slecht gelukte foto’s van optredens met als bijschrift dat het © bij haar lag en dat je ze verder niet mocht gebruiken.
Alsof iemand dat zou willen.
Er waren kortom geen leuke nieuwe weetjes en geen leuke nieuwe filmpjes. Sterker, als er iets in deze community werd gepubliceerd wat wel relevant was, wist ik het al. Van lieverlede heb ik er zelf nieuwe input opgezet, een obscure mix van dit of dat nummer, maar ik kreeg niet het gevoel dat dat door de andere leden heel erg op prijs werd gesteld.

Terug naar het vriendschapsverzoek van mijn moeder dat als een bericht van gene zijde bij mij op mijn beeldscherm verscheen. Zie je wel! zou ze zeggen. In haar leven had ze wel iets weg van de moeder die Adriaan van Dis heeft beschreven in De rat van Arras, maar vooral in Ik kom terug (meesterlijke titel). Ook mijn moeder was overtuigd van een leven na de dood en reïncarnatie. Net als de moeder van Adriaan van Dis:

Mijn moeder oefende voor een volgend leven. Karma. Je kon je lot nu eenmaal niet ontlopen. Even had ze op het Heldere Licht gehoopt, om schoongebrand te worden en op te gaan in het Niets. Klaar met al die levens hier beneden, maar ze moest toch door naar een volgende ronde, ze voorvoelde het.

Waarom zou ze niet nu, op dit moment in mijn leven, zo’n teken geven? Tot een goede vriend vertelde hoe zulke vriendschapsverzoeken werken. Facebook verstuurt ze zonder dat de afzender dit weet.
‘Niets bovennatuurlijks,’ zei hij. ‘Geen hocuspocus.’
Wie weet hoeveel verzoeken ze al na haar dood de wereld in heeft gestuurd? Daar moet ik niet te veel over nadenken.

Mijn moeder hoopte op haar sterfbed dat het nu wel echt klaar was. Ze vond het leven teleurstellend en zwaar. Ze verlangde evenzeer naar dat Heldere Licht, om vanuit daar, zoals zij zelf zei, te waken over haar kinderen. Ik sprak haar niet tegen, hield haar hand vast. Nu zou ik zeggen: Doe maar niet, kom eerst maar eens tot rust, we redden ons.
Van haar vriendschapsverzoek heb ik een screenprint gemaakt.
Zonder het te beantwoorden.

Eric de Rooij