Tragiek en hilariteit. Liefdevol verslag van de laatste jaren van Maarten Biesheuvel

Een biografie is het niet geworden, lezen we op de achterflap. Mag de sirene aan? is een liefdevolle beschrijving van de laatste jaren van Maarten Biesheuvel (1939-2020) – ontroerend, bij vlagen onthutsend, soms ontluisterend en altijd aandoenlijk.

Aart Hoekman was veertig jaar met Biesheuvel bevriend en sinds 2018 ook zijn uitgever. Hij was het die zijn levensverhaal moest schrijven want: ‘Jij weet toch alles van me?’ Het was meer een opdracht dan een vraag. In overleg met Eva Gütlich, de vrouw van Maarten Biesheuvel, nam Hoekman af en toe gesprekken op met een iPad.

‘Onthoudt dat apparaatje het allemaal wel?’ vroeg Biesheuvel aan zijn vriend.

In het boek staan flink wat van zijn uitspraken cursief onder elkaar afgedrukt, als waren het aforismen. Zonder context, zodat niet duidelijk is of Biesheuvel reageerde op een vraag of een opmerking van Hoekman, vrij associeerde of zomaar een herinnering of een mening uit de mouw schudde. Ook niet duidelijk is of en zo ja, hoe er een selectie uit de uitspraken is gemaakt. Niettemin leren we de schrijver beter kennen, in momenten van grootspraak:

Je hebt Homerus, dan Jezus Christus, Shakespeare en dan komt Biesheuvel!

maar ook in een kwetsbaar moment als dat waaraan dit boek zijn titel ontleent.

‘Mag de sirene aan?’ kraait Biesheuvel, als hij na enig geworstel, waarbij twee politieagenten hem in de boeien moesten slaan, mak op een brancard in de ambulance ligt, op weg naar een gedwongen opname.

Het is een tragikomische scène die in een Biesheuvel-verhaal niet zou misstaan. In een Biesheuvel-verhaal zou de sirene natuurlijk aan mogen, maar in de werkelijkheid van 20 oktober 2017 werd dit plezier het kind van vier jaar, dat de schrijver zegt eigenlijk altijd gebleven te zijn, onthouden.
Eva was bang dat hij haar of zichzelf iets zou aandoen. Hij was manisch en toen Eva aan Hoekman vroeg of hij ook niet vond dat Maarten zo druk was en deze dat beaamde, sprong Maarten op van de bank

‘Eruit, klootzak! en beukte mij hard op beide schouders.
Bij het witte hekje van de voortuin zei hij: ‘Kom maar weer binnen hoor.’
‘Zo gaat het nu al weken,’ zuchtte Eva.

De directe aanleiding tot een ingrijpende maatregel als gedwongen opname was het briefje dat Biesheuvel bij de buurman in de bus had gedaan. Hij ergerde zich al langer aan de gele oplaadkabel die ’s nachts over de stoep naar de auto van de buren slingerde. In hanenpoten schreef Biesheuvel:

Waarde buurman, grote, grote klootzak, grote lul! Ik ben Meester in de Rechten. Onrechtmatige daad! Ik heb een wapen maar ik schiet je niet dood. […] Snoer op de stoep. Mag niet, bij wet verboden. […] Morgen in drie koffers $ 2.000.000, hebbie dat goed begrepen? […] Als je niet betaalt steek ik je leaseauto in de fik.

Was getekend: ‘Mr. J.M.A. Baron Biesheuvel tot Wissekerke’.

Aart Hoekman doet op sobere wijze verslag van Biesheuvels laatste jaren. De gedwongen opname – hij was eerder al enkele keren vrijwillig opgenomen geweest – duurde een jaar dat hij voornamelijk sigaren rokend doorbracht. Aan bezigheidstherapie weigerde hij mee te doen.
Kort na zijn terugkeer in Sunny Home, het houten huis dat hij met Eva bewoonde in Leiden, en het verschijnen van de bloemlezing Verhalen uit het gekkenhuis (uitgegeven door Brooklyn, de uitgeverij van Hoekman) kreeg Eva een hersenbloeding. Hoekman onthult dat de tekst van de rouwadvertentie (‘Ik ben dood’) niet door haar was geschreven, maar door Maarten, die er trots op was dat hij dat in één keer had gedaan.

Na de dood van Eva (het woord ‘overlijden’ mocht je van Biesheuvel niet gebruiken) bloeit de schrijver enigszins op. Ten opzichte van het niet aflatende bezoek stelt hij zich op als een aimabele heer des huizes. ‘Ik zat helemaal onder de plak bij Eva,’ vertelt hij Hoekman. Maar ook:

Eva was mijn steun en toeverlaat, mijn zegen. Een grote zegen, een gravin. Ze is het mooiste wat ik heb bereikt.

Om er meteen op te laten volgen: ‘En 2800 bladzijden dundruk bij Van Oorschot natuurlijk.’

Zo wisselen tragiek en hilariteit elkaar in hoog tempo af in de uitspraken die Hoekman met zijn iPad opnam. Op 25 juni 2020 valt Maarten Biesheuvel uit bed, het begin van het einde. Er kwam een ziekenhuisbed in Sunny Home, het werd – hoewel corona het openbare leven had lamgelegd – een komen en gaan van vrienden en verzorgers. Hij vertelde zijn bezoek:

Over een paar dagen komt mijn huisarts terug van vakantie en dan krijg ik euthanasie. Cobie [zijn zus] en Eva liggen al op Zijlpoort en ik ga er lekker bovenop liggen.

Op 30 juli 2020 blies hij zijn laatste adem uit.

Zoals gezegd is Mag de sirene aan? een aandoenlijk verslag van Biesheuvels laatste jaren. Het boek van net geen honderd bladzijden doet uitzien naar de biografie waar Erik de Bruin aan werkt en die volgend jaar verschijnt.

Erik de Bruin is ook een van de samenstellers van de bundel met nagelaten verhalen die onder de titel Austerlitz-Parijs-Alaska is verschenen bij uitgeverij Brooklyn. Daarover binnenkort meer.

Frank van Dijl

Aart Hoekman – Mag de sirene aan? Uitgeverij Brooklyn, Leiden. 92 blz. € 13,50.

J.M.A. Biesheuvel – Austerlitz-Parijs-Alaska. Uitgeverij Brooklyn, 2023. € 22,50.