Droogte-complotten en een afgebrande Veluwe

De klimaatroman is inmiddels niet meer weg te denken uit de Nederlandstalige literatuur. Volgens zijn uitgever heeft de Nederlandse schrijver Jan-Willem Anker een van de eerste klimaatromans geschreven met Vichy uit 2017. Met zijn nieuwe roman Boze zomer voegt hij nog een boek toe aan de alsmaar groeiende stapel klimaatfictie. Vaak speelt dit soort boeken zich af in een toekomst waarin de wereld volledig is aangetast door de klimaatcrisis, waardoor ze ook sterk dystopisch zijn. Denk bijvoorbeeld aan Kraaien in het paradijs van Ellen de Bruin. Anker kiest er echter voor om zijn klimaatfictie stevig in het nu te zetten. Boze zomer speelt zich dus ook af in een zomer die erg lijkt op de droge zomer van 2022 én de coronalockdowns daar weer voor. En die herkenbare realiteit maakt de roman geloofwaardig en beangstigend.

Hajo Vermalen is journalist bij een landelijk dagblad en moet op een zachte dag in maart een artikel schrijven over een wegblokkade door klimaatactivisten. Hij spreekt er met Loes, een jonge studente die hij zijn kaartje geeft zodat ze hem op de hoogte kan houden van toekomstige acties. Hajo heeft net een nieuwe vriendin (Ina) die ambtenaar is bij Rijkswaterstaat en alles weet over watertekorten. Bovendien is zijn beste vriend Dennis – een grote, gespierde man – niet alleen net verlaten door de Arubaanse moeder van zijn twee kinderen, hij maakt zich ook nogal zorgen over de maatschappelijke onrust en polarisatie die Nederland de laatste jaren teisteren. Als Hajo Dennis meeneemt naar een nieuwe actie van Loes en haar klimaatkompanen voor de deur van een agrarische lobbyclub in Den Haag, ontmoeten ze Karine, een ex-vriendin van Hajo. Bovendien ontbrandt daar in Dennis een klimaatvuurtje dat de activist in hem wakker schudt.

Hajo blijft echter sceptisch. Goed, hij ziet ook wel dat de aanhoudende droogte een groot probleem gaat worden, maar echt in actie komen wil hij niet. Hij is journalist, hem past afstand en bovendien bezit hij de ontnuchterende gewoonte om overal de humor van in te zien en moeilijke zaken weg te lachen met een grap. Dit tot ergernis van Dennis en Karine maar tot vermaak van deze lezer. Want waar klimaatfictie vaak nogal zwaarmoedig en serieus kan zijn, Boze zomer is eerder een onderhoudend, lichtvoetig en geestig boek. En dat ondanks de heftige en naargeestige dingen die in het boek plaatsvinden. Zo brandt een groot deel van de Hoge Veluwe af, worden meteorologen bedreigd en waart er een ware ‘ACAB-killer’ rond (All Cops Are Bastards). En in plaats van virusontkenners of antivaxers lopen er in het boek ‘watergeuzen’ rond die de droogte ontkennen en niet accepteren dat zij geen kinderbadjes meer mogen vullen:

Er werd weer als vanouds gedemonstreerd door een bont gezelschap van stakkers, stumpers en sukkelaars, dit keer tegen het ‘droogte-complot’. Opnieuw boze vlaggen, al dan niet ondersteboven, opnieuw boze leuzen (‘het klopt niet’, altijd waar), opnieuw de davidster op de bovenkleding van verbitterde, agressieve dwazen.

Die heftige gebeurtenissen en de humor doen sterk denken aan een andere Nederlandse klimaatroman van de afgelopen jaren, Karina of de ondergang van Nederland van Wouter Godijn. Dat een van de personages Karine heet, notabene de ex-vriendin van Hajo, lijkt mij een leuke intertekstuele knipoog van de auteur.
Anker doorbreekt het lopende verhaal van Boze zomer een aantal keer door een afwijkende tekst in een ander lettertype. Drie keer is dat een zogenaamd Groen intermezzo, waarin achterelkaar een aantal plantensoorten beschreven worden, alsof het zo uit een informatief plantenboek komt. De plantensoorten die Anker hier beschrijft, zijn soorten die goed tegen de droogte kunnen. Het lijkt wat geforceerd maar het past wel bij het thema van de roman. We weten immers dat meer bomen juist een van de oplossingen zijn tegen klimaatverandering. En bovendien heeft Hajo’s vriendin Ina een moestuin en weet zij alles van planten. Daarnaast geeft die droge opsomming van bomen en planten groene rust in het voortdenderende verhaal vol actie en maatschappelijk rumoer.

Er zijn ook twee andere stukken tekst die in dat afwijkende lettertype staan. Het ene is een tekst genaamd ‘De droogtedoolhof’ waarin een niet nader genoemde persoon uitlegt hoe aanhoudende droogte uiteindelijk juist overstroming kan veroorzaken. Het andere is een lezing van Karine op een bijeenkomst van Dennis’ actiegroep Rode Liefde, die Hajo bijwoont op een ‘zoveelste godvergeten zonovergoten dag’. In de lezing legt Karine haarfijn uit hoe we zo ver zijn gekomen, een serieus verhaal waar alle politieke en maatschappelijke achtergronden van de klimaatcrisis voorbij komen. Ze stelt ook de vraag wat we als burgers met die kennis moeten als de politiek niet afdoende reageert en actie onderneemt. Hajo kan achteraf toch niet laten wat spottend op de lezing te reageren. En daarmee toont de schrijver de onmacht die de meeste mensen ervaren als het om klimaatverandering gaat. Boze zomer is een klimaatroman die dat op realistische en geestige wijze laat zien.

Martijn Nicolaas

Jan-Willem Anker – Boze zomer. De Arbeiderspers, Amsterdam. 192 blz. € 20,99.