Lief, waar ben je gebleven

Bootsmannetjes, duikerwantsen, koekoeksbloemen, watermunt, ruisende populieren en slapen in het gras aan de oever van de rivier. Gelukkige dagen van Renée van Marissing begint met Sils liefde voor de natuur op een zonnige zomerse dag. Na een periode van ziekte is de 46-jarige biologe blij weer aan het werk te zijn. Het vele thuiszitten zorgde voor spanningen in haar relatie met Lina. Dat Sils collega Chris in deze groene idylle Leopold citeert, is geen toeval, maar een belangrijke vooruitwijzing. Sil lijdt namelijk aan de ziekte van Alzheimer.

Om mijn oud woonhuis peppels staan
‘mijn lief, mijn lief, o waar gebleven’

Gelukkige dagen – de titel verwijst naar het toneelstuk Happy Days van Beckett- is opgedeeld in seizoenen, die een aantal keren terugkomen. ‘Zomer’, waarin Sil gelukkig is, beslaat slechts enkele bladzijden. Al snel is het winter. Tijdens een etentje in januari met vrienden vertelt Sil zelf dat ze aan jongdementie lijdt. Ze heeft nog een jaar of zes te leven. Omdat ze nog zo jong is, werden haar oververmoeidheid, prikkelbaarheid, geheugenverlies en concentratieproblemen aanvankelijk aangezien voor een burn-out. Barbara en Pier, met wie Sil al meer dan 30 jaar bevriend is, zijn verslagen.

Net als het geïmpliceerde lyrische ik in Leopolds gedicht is Sils geest aan het dwalen geslagen. Van Marissing, die bekendstaat om haar goede dialogen, schetst heel nauwgezet hoe de wetenschapster haar geestelijke vermogens kwijtraakt. Sils innerlijke monologen, waarin heden en verleden door elkaar lopen, hebben dezelfde kracht als de frisse dialogen in Van Marissings eerder romans Strak blauw (2012) en Onze kinderen (2022). Ook de dubbelzinnigheid van Leopolds dichtregel ‘mijn lief, mijn lief, o waar gebleven’ komt mooi naar voren in Gelukkige dagen. Lina, die dag en nacht voor Sil zorgt, vraagt zich af waar haar geliefde is gebleven en beide vrouwen vragen zich af waar ze moeten blijven nu ze elkaar steeds verder kwijtraken.

In de tweede zomer komt de koekoeksbloem terug als nachtkoekoeksbloem in Frankrijk, waar Sil en Lina samen met Barbara en Pier een huisje huren. De bloem symboliseert het verdere verval. Sil kan niet meer alleen op pad. De namen van bloemen en planten schudt ze nog moeiteloos uit haar mouw tijdens de wandeling die ze tegen haar zin samen met Lina maakt.

Sil stond stil, dacht na.
‘Volgens mij,’ zei ze langzaam, ‘wilde ik alleen lopen.’
Ze keek Lina aan. ‘Klopt dat? Niet liegen.’
‘Het klopt.’
‘Waarom ben je dan achter me aan gelopen?’
‘Omdat ik bang was dat je zou verdwalen.’

Van Marissing, die vorig jaar met Onze kinderen de shortlist van de Libris Literatuurprijs haalde, weet Sils geheugenverlies heel knap van binnenuit te beschrijven. Alleen thuis en op bezoek bij Barbara en Pier, die samen met Lina zo goed mogelijk voor Sil proberen te zorgen, meanderen haar gedachten voortdurend associatief van heden naar verleden. De herinneringen aan haar tijd bij het jeugdtheater met Barbara en Pier zijn vaak scherp en gedetailleerd, maar tijdens zo’n reeks gedachtensprongen raakt Sil de grip op het heden steeds vaker kwijt. Dat ze thee aan het zetten was, vergeet ze bijvoorbeeld, of dat ze Chris zelf heeft gebeld om iets na te vragen over een congres waar ze ooit zijn geweest.

Naast ‘Om mijn oud woonhuis peppels staan’ en Happy Days is ook Slachthuis vijf van Kurt Vonnegut een belangrijke intertekst in Gelukkige dagen. Ooit was Vonneguts roman over de getraumatiseerde oorlogsveteraan Billy Pilgrim Sils lievelingsboek dat ze aan iedereen cadeau gaf. Dat weet ze niet meer en ook het verhaal is te ingewikkeld voor haar geworden.

‘Jij bent onze eigen Billy Pilgrim’, zegt Pier liefkozend tegen Sil als ze vertelt dat ze niet alleen soms niet meer weet waar ze is, maar ook niet ‘wanneer ze is’. Die losgezongenheid van de tijd levert soms schrijnende scènes op. Als Sil hoort dat hun gemeenschappelijke vriend Ruben al een aantal jaren dood is nadat ze zich hem zeer levendig had herinnerd, is ze verdrietig. Als ze een minuut later niet meer weet dat Lina haar verteld heeft dat Ruben dood is, is haar vrouw verdrietig.

Sil wordt ‘gek van de zorgzaamheid’ van Lina en haar vrienden, die ze als bedilzucht ervaart. Lina heeft grote moeite met de grilligheid die de ziekte veroorzaakt. Sil is prikkelbaar, snel boos en gefrustreerd en wil dingen die niet kunnen zoals midden in de nacht naar het bos. De vele dagelijkse confrontaties met de ziekte van haar vrouw putten Lina lichamelijk en emotioneel zo uit dat ze soms fantaseert over haar leven na Sils dood. So it goes.

Dat de dood geen verlossing zal brengen maakt het slot van deze mooie roman over zorg, rouw en trouw duidelijk. Sil herkent Lina en Barbara en Pier niet meer. Ze houden te veel van haar om opgelucht te zijn als ze sterft. Op de laatste pagina’s zinkt Sil steeds verder weg in haar herinneringen aan haar jaren bij de jeugdtheatergroep, die scherp en gedetailleerd blijven. Daarmee is Gelukkige dagen ook een ode aan het leven. Alleen wie een goed leven heeft gehad, kan zich wentelen in zulke fijne herinneringen.

Marie-José Klaver

Renée van Marissing – Gelukkige dagen. Querido, Amsterdam. 256 blz. € 23,99.