Niets is eenduidig

De Minnaar van Marguerite Duras, een literair meesterwerk met miljoenen exemplaren verkocht, vertaald in minstens 35 talen en bekroond met de prestigieuze Goncourt-prijs in 1984 is opnieuw in het Nederlands vertaald en uitgegeven als Salamander klassieker.

Het verhaal neemt de lezer mee naar het koloniale Indochina van de jaren dertig van de vorige eeuw. Een vijftien (en-een-half) jarig meisje vertelt over haar uitzichtloze affaire met een Chinese jongeman, de zoon van een welgestelde speculant, te midden van miserabele levensomstandigheden met haar moeder en twee broers. De minnaar, l’Amant, lijkt de aanleiding voor het verhaal te zijn, maar er wordt veel meer verkend: moeizame relaties in het gezin, beginnend schrijverschap, volwassen worden, kolonialisme en onmogelijke overspelige relaties in de koloniën.

Marguerite Duras is zestig – de overige gezinsleden van de schrijfster zijn inmiddels overleden – en heeft al een indrukwekkend oeuvre op haar naam staan wanneer ze aan de roman begint. ‘Schrijven is niet simpelweg verhalen vertellen. Het is het tegenovergestelde van verhalen vertellen. Het is alles tegelijk vertellen,’ verklaart ze. Dat doet ze dan ook op een fragmentarische en niet-chronologische wijze. Terwijl je leest, is het net of Duras theatraal voor je zit en in quasi-spreektaal hapsnap over haar jeugd praat. Deze ‘écriture automatique’, weergegeven zonder hoofdstukindeling, is schrijven zonder vooraf vastgesteld idee, is het vrijelijk uiten zonder correcties door de rede. Duras voltooit het werk in slechts vier maanden.

De roman roept vragen op over de aard van de affaire: is het prostitutie of toch liefde? Het accepteren van geld als geschenk of als tegenprestatie voor seksuele handelingen vervaagt. Maar jaren later neemt de Chinese minnaar, wanneer hij in Parijs is, contact op met het hoofdpersonage: ‘Ze herkende hem meteen aan zijn stem.’ Indien er inderdaad een foto van ‘de minnaar’ in Duras’ huis stond toen zij overleed, zoals gesuggereerd in een biografie, spreekt dat boekdelen.

De lezer wordt ook geconfronteerd met de complexiteit van de houding van de moeder – staat ze de affaire toe uit eigenbelang, onmacht, of een combinatie van beide? En de liefde van het meisje voor het jongere broertje – ‘Die onzinnige liefde die ik voor hem voel, blijft voor mij een ondoorgrondelijk mysterie.’ – heeft die een incestueuze dimensie, of overstijgt deze liefde juist alle andere op spiritueel vlak? De hoofdpersoon is ontroostbaar wanneer haar broertje sterft, ook al leeft zij inmiddels in Frankrijk, maar de mogelijkheid van zijn dood was nooit tot haar doorgedrongen: de mensen moeten ‘leren dat onsterfelijkheid sterfelijk is…’.

De Salamanderuitgave, die 96 pagina’s beslaat, heeft een voorwoord van Connie Palmen: ‘Er is geen boek waarnaar ik vaker terugkeer dan naar De Minnaar. Om het helemaal te herlezen of delen eruit, alinea’s een paar zinnen.’ Duras’ schrijfstijl is beladen, intens, en vergt een zekere verteringstijd. Er worden pauzes ingelast. Pauzes die volgens Palmen ook voor de schrijver noodzakelijk zijn wanneer ze voor ‘een gesloten deur’ staat die het leven opwerpt, en aanloopt tegen de onmogelijkheid van het beschrijven van alle facetten van dat leven.

De vertaling van deze editie is gemaakt door Kiki Coumans. In 1985 en 2007 is de roman eerder in het Nederlands vertaald door Marianne Kaas. Hieronder volgt een korte passage uit het begin van de roman, met beide vertalingen ter vergelijking.

Très vite dans ma vie il a été trop tard. À 18 ans il était déjà trop tard. Entre dix-huit ans et vingt-cinq ans mon visage est parti dans une direction imprévue. À dix-huit ans j’ai vieilli. […] Ce vieillissement a été brutal. Je l’ai vu gagner mes trains un à un, changer le rapport qu’il y avait entre eux, faire les yeux plus grands, le regard plus triste, la bouche plus définitive, marquer le front des cassures profondes.

Heel snel in mijn leven was het te laat. Toen ik achttien was, was het al te laat. Tussen achttien en vijfentwintig jaar is mijn gezicht een onvoorziene richting ingeslagen. Op achttienjarige leeftijd ben ik oud geworden. […] Dit ouder worden ging plotseling. Ik heb het zien gebeuren met mijn gelaatstrekken, een voor een, het verband ertussen veranderde, de ogen werden groter, de blik droeviger, de mond beslister, het voorhoofd werd met diepe groeven getekend. (Vertaling Kiki Coumans)

Heel vroeg in mijn leven was het te laat. Op mijn achttiende was het al te laat. Tussen mijn achttiende en mijn vijfentwintigste is mijn gezicht een onverwachte kant op gegaan. Op mijn achttiende was ik oud. […] Mijn veroudering is abrupt geweest. Ik heb gezien hoe ze mijn gelaatstrekken één voor één in de greep kreeg, de onderlinge verhouding veranderde, de ogen groter maakten, de blik droeviger, de mond definitiever, het voorhoofd voorzag van diepe groeven. (Vertaling Marianne Kaas)

Rosanna Del Negro

Marguerite Duras – De Minnaar. De Geus, Amsterdam. 96 blz. € 14,00.