Oorlogsgruwelen, poëzie en jongensliefde

Het grote vuur is The Great War, de Eerste Wereldoorlog, de context waarbinnen Alice Winns debuutroman Door het grote vuur zich afspeelt, wat vanzelfsprekend inhoudt dat het gaat over de gruwelijkheden die een mens kunnen overkomen. En die gruwel overkomt de kostschoolvrienden Sidney Ellwood en Henry Gaunt dan ook.

Als de oorlog in 1914 uitbreekt, zitten Ellwood en Gaunt op het Preshute College, een prestigieuze kostschool. De roman begint met de schoolkrant, The Preshutian, waarin berichten staan over in de loopgraven gesneuvelde en gewond geraakte oud-leerlingen en patriottistische in memoriams. Het is inmiddels tot de leerlingen doorgedrongen dat van hen verlangd wordt hun land in België en Noord-Frankrijk te verdedigen. De aanmeldleeftijd is 19 jaar, maar de meeste jongens die gaan zijn 17 of 18. Ellwood en Gaunt zijn al vanaf hun dertiende boezemvrienden, de eerste donker, knap en met een toekomst als dichter, de ander rijzig, sterk in de boksring en een liefhebber van de gedichten van Tennyson, in het bijzonder The Charge of the Light Brigade. Ze voelen zich tot elkaar aangetrokken, maar durven dat de ander niet te bekennen. Sowieso is het daar op de kostschool niet ongebruikelijk dat de jongens seks met elkaar hebben. Soms schuchter, schoorvoetend en ontdekkend, maar ook rauwer: als de oudere leerlingen de jongere misbruiken.

Ook Ellwood en Gaunt komen nader tot elkaar, al is daar wel een oorlog voor nodig. Als Ellwood zich bij Gaunt in de loopgraven in het Belgische Mons voegt, heeft de laatste al het nodige meegemaakt en reageert hij aanvankelijk afwijzend op Ellwood. Maar misschien wel juist omdat er zoveel vrienden om heen de dood vinden en de gruwelijke aanblik van uiteengereten lichamen, plassen van bloed en uiteenspattende hersenpannen is er bij hen het besef dat intimiteit, de hunkering naar de ander, wellicht het enige is wat troost en redding kan brengen.

De echte liefde voor elkaar heeft echter een heel lange weg af te leggen. Bij een gevecht in de Duitse loopgraven raakt Gaunt levensgevaarlijk gewond en moeten de Britse soldaten hem achtergelaten. Hij wordt voor dood gehouden. Ellwood, inmiddels erkend als een soort van oorlogsdichter, schrijft een in memoriam voor zijn vriend en liefde. Bij een volgend offensief is het ook gedaan met Ellwood: de helft van zijn gezicht wordt door een granaat weggeblazen. Hij overleeft, wordt verpleegd thuis in Engeland en moet een oog missen. Dan blijkt dat Gaunt niet dood is, krijgsgevangenschap heeft overleefd en heeft weten te vluchten naar het neutrale Nederland. Terug in Engeland leest hij Ellwoods in memoriam. Liefde maakt sterker in afwezigheid.

Het weerzien van elkaar is moeilijk en pijnlijk, beide jongens, nauwelijks twintig, hebben een oorlogstrauma, shellshock. Ook nu weer is er tussen hen beiden nog een lange weg te gaan: hun vriendschap, hun liefde is nog zo broos en kwetsbaar. De capitulatie van Duitsland in 1918 opent echter de weg naar een gezamenlijke toekomst – die Alice Winn openlaat.

Alice Winn baseerde haar debuutroman op een flink aantal historische en literaire bronnen, zo lepelt ze de wonderbaarlijke ontsnapping van Gaunt uit Duits krijgsgevangenschap rechtstreeks uit The Escaping Club van A.J. Evans, overigens wel keurig in de roman vermeld als bron (anders had ik het ook niet geweten). Hoe dan ook, Door het grote vuur is een boeiende roman die het Britse kostschoolleven verbindt met de WW1-oorlogsgruwelen; verbindt met poëzie; verbindt met de liefde die jongens voor elkaar voelen – en die alles kan overleven.

Wiebren Rijkeboer

Alice Winn – Door het grote vuur. Vertaald door Anke Frerichs. Meulenhoff, Amsterdam. 460 blz. € 22,99.