Wegzinken in een koloniaal zoutmoeras

Marguerite Duras (Gia Djhn 1914 – Parijs 1996) groeide op in Frans-koloniaal Indochina, nabij Saigon, de Vietnamese metropool die sinds de hereniging van Noord- en Zuid-Vietnam Ho Chi Minh-stad heet. Na haar studie aan de Parijse Sorbonne ging ze schrijven. Romans en verhalen, journalistiek werk, teksten voor toneel en filmscripts: ze bewoog zich op bijna alle letterkundige terreinen. Mondiale bekendheid verwierf ze met haar script voor de film Hiroshima mon amour, uit 1959.

Veel van Duras’ romans en toneelteksten zijn sterk autobiografisch van aard. Zo ook het toneelstuk De Eden Cinema, uit 1977. De thematiek van het dit stuk en de handeling waaruit het bestaat, komen sterk overeen met die van haar roman Een dam tegen de Grote Oceaan, uit 1950 (in 1991 verscheen daarvan bij Van Gennep een vertaling van Jan Versteeg).

De Eden Cinema van de titel is een bioscoop in het Saigon van de late jaren 1920, waar een Franse vrouw op de piano stomme films begeleidt, om het karige weduwenpensioentje aan te vullen waar zij en haar twee kinderen na de vroege dood van haar man van moeten leven. Ze neemt het rigoureuze besluit zich in de schulden te steken en een groot perceel land te kopen in de Me Kong rivierdelta, om gewassen te gaan verbouwen. Je zou kunnen zeggen dat ze na de dood van haar man een wanhopige poging onderneemt om alsnog het koloniale droombeeld van de plantage en de fortuin makende planteur/planteuse te realiseren.

Maar het pakt rampzalig uit. In het stormseizoen overstroomt haar land, alle aanplant vernietigend. Het jaar daarop leent ze extra geld om een dam te laten opwerpen. Die spoelt echter weg. Meer geld lenen en een steviger dam bouwen? Of onder ogen zien dat haar land in feite een zoutmoeras is, dat nooit een goede oogst kan en zal produceren, ongeacht hoe sterk en hoe hoog de dam is die ze er omheen legt? En dat ze in feite door een door en door corrupt bestuur is opgelicht bij haar landaankoop?

De werkelijkheid niet onder ogen willen of kunnen zien, dat is waar De Eden Cinema in eerste instantie om draait. Maar in tweede instantie – en dan gaat het vooral om haar dochter – om de vraag of jezelf verkopen om uit de problemen te komen acceptabel is. De vrouw ontsnapt aan die vraag door zichzelf geestelijk min of meer uit de werkelijkheid terug te trekken en die aan haar doofstomme hulp, haar zoon en haar dochter over te laten. Meer dan hun moeder beseffen die dat wachten op hoop zinloos is als je in een hopeloze situatie verkeert. Het idee dat hopeloosheid onder ogen gezien moet worden met als slotsom dat je begrijpt dat je maar beter alle hoop laat varen, brengt – ik bedoel het als compliment – Duras ook in de buurt van Beckett, denk ik.

Duras heeft de tekst van De Eden Cinema doorspekt met aanwijzingen voor de mise-en-scène en de regie. Wat het bij lezing vergemakkelijkt om beelden voor je geestesoog op te roepen van de toneelhandeling.

Hans van der Heijde

Marguerite Duras – De Eden Cinema – een stuk in twee bedrijven. Vertaling Marijke Arijs. Vleugels, Bleiswijk. 132 blz. € 23,95.

Te koop bij de betere boekhandel of direct bij de uitgever.