Meer dan een dagboek

Hoe kies je een boek? Een vrouw met mooie borsten van Elte Rauch koos ik vanwege de titel en de afbeelding op het omslag: een vrouw van wie je net de borsten niet ziet. Ik dacht: zo zijn borsten op hun mooist. Ik vergat de achterflap te lezen, belandde in het dagboek van Veere Wachter, en – ik zal eerlijk zijn – na de eerste paar bladzijden dacht ik: dit is precies waarom ik een aantal jaren geleden al mijn dagboeken heb versnipperd. ‘Dagboekschrijven is niet echt schrijven’, schrijft Veere ook zelf ironisch aan het eind van het boek, als de psycholoog in het ziekenhuis vraagt of ze schrijft over het verwerkingsproces. Dagboek­notities zijn van een volstrekte willekeur, zonder enige ordening of compositie, maar hoe zit dat met een fictioneel dagboek? Precies daar ligt de kracht van Een vrouw met mooie borsten: vanuit de waan van de dag zak je plotsklaps door de oppervlakte en beland je in een duizelingwekkende diepte. En dat heeft alles te maken met een bijzondere compositie, talloze verwijzingen naar andere literatuur en een prachtige schrijfstijl.

Veere Wachter is bijna veertig en woont samen met Krzysztof in Amsterdam. Samen met Erik doet ze redactiewerk, geeft cursussen en is vooral veel aan het netwerken. Ondertussen ontwikkelt ze een obsessie voor de jonge zangeres Janna. En dan krijgt ze te horen dat ze een ernstige vorm van borstkanker heeft. Het zijn alle ingrediënten voor een melodramatisch verhaal, maar dat is het geenszins. Het boek is opgedeeld in maanden, die elk voorafgegaan worden door prachtige motto’s van bekende auteurs, zoals T.S. Eliot, Virginia Woolf, Dylan Thomas, maar ook wat onbekendere, zoals Laurine Verweijen en Mieke van Zonneveld, die op de achtergrond mee blijven ‘zingen’ als je de dagboekfragmenten leest, waardoor deze een meer universele status krijgen. Het leven van Virginia Woolf loopt als een rode draad door het dagboek. Haar bijzondere relatie met Vita-Sackville-West is een grote inspiratiebron voor Veere in haar liefde voor Janna. Hartsvriendin Zoë bouwt haar zolderkamertje voor Veere om tot kleine ‘room of one’s own’, waar Veere rustig kan schrijven. Maar ook in de dagboekfragmenten zelf verwijst Veere voortdurend naar andere inspirerende literatuur van vroeger en nu.

Het dagboek reflecteert niet alleen op complexe gevoelens van liefde (voor mannen en vrouwen), ergernis, wanhoop, angst en eenzaamheid, maar houdt ook een spiegel voor: hoe gaan wij met elkaars gevoelens om, wat maakt ons een fijne vriend, vriendin, of partner, hoe benader je iemand die een dodelijke ziekte heeft? Veere Wachter laat zien hoe bepaald, goed bedoeld gedrag kan overkomen, hoe dodelijk vermoeid je kunt zijn door alle behandelingen en hoe je tegelijkertijd ‘gewoon’ wilt blijven leven. De personages zijn uit het leven gegrepen, hoe zonderling ook, zoals de weinig spraakzame, haast verlegen chirurg Wittgenstein die met zijn hand op haar schouder vlak voor de ellendige operatie, haar bescheiden en eenvoudig intense troost biedt.

Net als Rauch zelf, heeft ook Veere een bijzondere band met Engeland. Ze heeft er samengeleefd met A., met wie ze eigenlijk wel weer contact zou willen. Tussen de behandelingen door reist ze naar Engeland om weer deel te kunnen uitmaken van het stille, ruige landschap daar en de taal. Hier doet het verhaal me een beetje denken aan De omweg van Gerbrand Bakker, waar de hoofdpersoon in haar ziekteproces ook naar dat Engelse landschap vlucht, om er haast letterlijk in op te gaan.

Uiteindelijk tilt de bijzondere manier van schrijven dit dagboek boven zichzelf uit: de ‘kankerachtige dromen’ die ze beschrijft, zijn kleine gruwelverhalen op zichzelf, dagboekfragmenten gaan af en toe over in poëzie, sommige uitspraken van vrienden of familie staan uit de context gerukt door elkaar, tussen kleine observaties of diepzinnige levensvragen van Veere zelf. Daarnaast zorgen de tragikomische beschrijvingen van lastige momenten in het ziekteproces ervoor dat het boek je niet makkelijk meer loslaat: de haast futuristische momenten die ze tijdens de MRI-scan beleeft, het kille aftasten van artsen en hun stagiairs op intieme plekken van haar lichaam, of het moment dat ze haar mooie haar verliest:

Op mijn verzoek heeft Krzys mijn laatste plukjes haar afgeschoren. Toen ik voor de spiegel zat, maakte hij me direct aan het lachen door een excentrieke Italiaanse kapper te spelen. Hij pakte de tondeuse en scheerde eerst de rechterkant van mijn hoofd, toen de rest. Maar hij liet een pluk midden op mijn hoofd staan. Van alle stijltjes maakten we foto’s en we moesten onbedaarlijk lachen.
Toen ik helemaal kaal was, ontmoetten onze ogen elkaar in de spiegel. Een andere emotie maakte zich van ons meester. Toen klikte Krzys de tondeuse weer aan en schoor zijn eigen haar af, terwijl we elkaar in de spiegel aan bleven kijken.

Schijn bedriegt. Dit dagboek is veel meer dan dagboek, zelfs als je weet dat de auteur zelf ook dit ziekteproces heeft doorgemaakt. Hoe knap heeft zij afstand genomen en dit boek tot een  inspirerende en filosofische parel gemaakt, over leven en dood, over vrouw-zijn, over mens onder de mensen zijn, over ziek zijn tussen de gezonden in het leven van alledag!

Dietske Geerlings

Elte Rauch – Een vrouw met mooie borsten; Het dagboek van Veere Wachter. Uitgeverij Cossee, Amsterdam. 240 blz. € 22,99.