Nieuw werk van én over Roel Richelieu Van Londersele

Het halve titelgedicht ‘Het loket’ in Het vriendenloket, de nieuwe bundel van de Vlaamse dichter Roel Richelieu van Londersele, vat eigenlijk al veel samen:

hij wil een vriend boeken,
maar het loket is gesloten,
met een ijzeren grille, waar je doorheen kan kijken
naar wat onbereikbaar is

hij zal morgen terugkomen,
maar de openingsuren zijn onvindbaar:
vrienden moet je raden

op de tram zitten mannen die een vrouw hebben
en vrouwen met een kind.
wie heeft dat zo geschikt zonder hem te kennen?

terug thuis staat er nog koffie in een kop,
de koelkast mompelt iets tegen de muur

Tegen eenzaamheid is kennelijk geen kruid gewassen. Zelfs fictieve instanties die hulp moeten bieden, blijven voor de eenzame gesloten. En het is in de eerste van de vijf cycli in de bundel niet het enige probleem waar je tegenaan loopt als het leven zijn hakken eenmaal in het zand heeft gezet. Het openingsgedicht ‘Het horloge’ getuigt er uitbundig van met strofen als ‘hij zocht het slingerend pad, er was geen gids. / hij hongerde naar fazant, er viel geen jager te bespeuren. / naar de zevende hemel wou hij, negens een ladder’. Het gedicht eindigt met het genadeloze slotakkoord ‘ten einde raad kocht hij het allermooiste horloge, / maar de tijd was al versteken’. De toon is licht, de humor wrang. Zo aan het begin van de bundel vrees je dan toch dat de gedichten een beetje blijven hangen op het niveau van Herman Finkers’ boektitel De cursus ‘Omgaan met teleurstellingen’ gaat wederom niet door. Dat wil zeggen: bovengemiddeld grappig en intelligent, maar niet echt literair. Maar de gedichten van Van Londersele laten het daar niet bij zitten. Al voor het eind van de eerste cyclus moet de lezer een stroom van metaforen trotseren die hem uiteindelijk dwingen zijn verzet op te geven en met alle zintuigen alert de stroom te volgen.

het geraamte van de week ligt bloot als hij de ochtend doorspoelt.
de dag begint dun als een kat op het asfalt,
de overbuur fluit een lied dat past bij zijn das,
zijn vrouw wuift hem na met een vermoeide hand,
bijna kijkt ze naar het raam van de vrijgezel

Het zijn niet alleen wonderlijke, maar ook wonderschone verzen die de dichter hier opdient. Maar met al die schoonheid schiet de eenzame vrijgezel niet bijster veel op. Hij blijft alleen en ongezien.

Er komen meer bijzondere personages langs in de bundel. Ik noem de minister die hout sprokkelt ‘voor het vuur / van zijn ambitie’, of de koning die gevangen zit ‘in een kluis van adel en overmoed’. Het zijn stuk voor stuk passanten die tot leven komen in een enerverende en uitgebalanceerde taal, in regels waarin elke verandering een verarming zou zijn. Ín de derde cyclus, omineus ‘Vrouw met voorraad’ getiteld, maken we kennis met een vrouw die in alles de tegenpool van de eenzame man lijkt te zijn.

Vrouw met voorraad

ze beweegt als een brood in de oven
of slaapt als een fossiel in een doos op een schap

zonder minnaars weet ze de nacht tot de ochtend te boeien,
naakt kleedt ze de ochtend aan,
uit elke dag perst ze het betere sap,
de krant spreekt ze tegen met een helder oog

de helft van haar wijn schenkt ze weg
aan wie haar met een lach betaalt,
toch slinkt haar voorraad niet

van elke man leest ze de schouders
voor zijn eerste woord over de brug komt,
van elk feest kent ze de nieuwe paren
nog voor de eerste dans is ingezet

Dat een enkele subtiele hint elders in de cyclus (‘sedert zaterdag woont ze om de hoek, / het maakt mijn straat nederig’) de uitzonderlijke kwalificaties relativeert tot de ongenuanceerde visie van één stille bewonderaar, maakt de reeks niet alleen poëticaal interessant, maar voegt bovendien een spanning toe die tot doorlezen noodt. Natuurlijk zijn de personages romantische stereotypen, maar die zijn nu eenmaal haast per definitie steevast in het bezit van diepere gronden – en maar al te zeer bereid de lezer uit te dagen.

Tegelijk met de bundel verscheen bij Poëziecentrum Gent het Van Londersele Handboek waarin Yvan De Maesschalck Het vriendenloket bespreekt. Hierin geen oordelende kwalificaties, maar een gedegen ontleding van de gedichten met aandacht voor hun onderlinge verbanden, hun allusies naar zo uiteenlopende zaken als teksten van Kafka, De Martelaere en Auden, personages uit de klassieke mythologie en, vooral ook, eerder werk van Van Londersele. De Maesschalcks analyse vormt een waardevolle toevoeging voor wie van Het vriendenloket meer wil doorgronden dan bij eerste, tweede, of derde lezing achter de bewondering onvermijdelijk verborgen blijft. Het Handboek bespreekt, behalve alle dichtbundels ook uitgebreid het literaire proza en de thrillers van Van Londersele. Handboek Van Londersele, onder redactie van Carl De Strycker en Koen Vergeer, volgt het spoor van eerdere, vergelijkbare publicaties over onder andere Miriam Van hee, Charles Ducal en Luuk Gruwez. Het zijn handboeken in de beste zin van het woord: voor sommigen een eerste kennismaking, voor andere een gedegen verdieping.

Jan de Jong

Roel Richelieu Van Londersele – Het vriendenloket. Poëziecentrum, Gent. 60 blz. € 21,00.
Carl De Strycker en Koen Vergeer (red.) – Van Londersele Handboek. Poëziecentrum, Gent. 108 blz. € 25,00.