Offermans schrijfverlangen

Met Een koord boven de afgrond voegt Cyrille Offermans (1945) na Een iets beschutter plek misschien (2017) en Midden in het onbewoonbare (2020) een derde deel toe aan zijn persoonlijke journaal. Verschenen in de Privé-Domeinreeks van De Arbeiderspers telt dat journaal intussen zo’n 1800 bladzijden.
Offermans manifesteerde zich de afgelopen veertig, vijftig jaar als literatuurcriticus en als een van de beste Nederlandse essayisten. Hij had een min of meer vaste stek in De Groene Amsterdammer, maar publiceerde ook in Vrij Nederland en in verschillende literaire tijdschriften.

In het voorwoord van Een koord boven de afgrond schrijft Offermans:

Na een periode van rust (na het verschijnen van Midden in het onbewoonbare – hvdh) waarin de geest, bevrijd van de dagelijkse discipline, alle kanten uitwaaide, stak het schrijfverlangen weer langzaam maar onweerstaanbaar de kop op – en daarmee het voornemen aan een derde journaal te beginnen.

Schrijven vereist concentratie, concentratie die alleen kan worden volgehouden als de schrijver genoeg discipline kan opbrengen. Offermans zet de gedisciplineerde geest tegenover de van discipline bevrijde, die alle kanten uitwaait.

Maar gezien de grote verscheidenheid aan onderwerpen van de ruim honderd journaal-entrées, is van het uit de wind houden van zijn geest geen sprake geweest. Vanzelfsprekend komt veel literatuur langs: Offermans schrijft graag over boeken en schrijvers en vergelijkt titels in verband met zijn veelvuldige jurydienst voor literatuurprijzen.
Hij voert in zijn journaal ook verslagen op van bezoeken aan musea, galeries, theaters en concertzalen en aan met hem bevriende beeldende- en andere kunstenaars in vooral, maar niet uitsluitend, de zuidelijke provincies van Nederland en de Vlaamse provincies van België.

Maar ook zijn jeugd en herinneringen aan zijn ouders vormen een terugkerend onderwerp, vaak aan de hand van oude foto’s, gemaakt door zijn vader, een niet onverdienstelijke amateurfotograaf. En dan is er nog de actualiteit, de kleine van kleinkinderen op bezoek, of van de festiviteiten rond zijn 75e verjaardag, en de grote van corona en, vanaf februari 2022, de oorlog in Oekraïne. Aan die laatste tragedie wijdt Offermans meermalen zorgelijke beschouwingen.

Naast schrijver was Offermans van 1972 tot 2005 leraar Nederlands, maar aan zijn leraarschap en aan de staat van onderwijs in het algemeen wijdt hij relatief weinig woorden. Zoals zovelen met een lange staat van dienst als leraar, lijkt ook hij niet veel plezier te beleven aan terugblikken op de onderwijswereld.

Een koord boven de afgrond gaat dus over heel veel. Offermans geest waaide wel degelijk alle kanten uit, maar zoals het een goede journaalschrijver betaamt niet zonder dagelijks gedisciplineerd de tijd te nemen elke ervaring aan nadere beschouwing te onderwerpen en indien het resultaat daarvan de moeite waard bleek, die in zorgvuldige bewoordingen weer te geven. Offermans doet dat in de verzorgde, vloeiende stijl waarin de oudere Groene-lezers onmiddellijk de auteur herkennen.

Op naar het volgende deel.

Hans van der Heijde

Cyrille Offermans – Een koord boven de afgrond. De Arbeiderspers, Amsterdam, Privé-Domeinreeks. 616 blz. € 32,50.