Zo is het leven kind

Onversneden boomerouders, je zult ze maar hebben. Van die ongeleide projectielen, koketterend met hun eigen excentriciteit. Zelfs nu hun tijd bijna voorbij is, duiken ze nog altijd overal op, nu echter in de romans van hun onverminderd verbaasde kinderen. In De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf, de deels autobiografische debuutroman van Maria Kager, vind je ook van die weloverwogen ‘rommelige’ ouders. Moeder Constance (‘Mijn nuttigheidsdrang lijkt misschien een deugd, maar is een aandoening’), maar vooral vader Timofey, onconventioneel directeur van de Haarlemse Koepelgevangenis.

Een bekend, karakteristiek gebouw als uitgangspunt nemen voor een roman is geen gek idee. Thomas Rosenboom deed het in 1999 bijvoorbeeld voor zijn succesroman Publieke Werken met de twee minihuisjes in de gevel van het Amsterdamse Victoria Hotel. Kager benut deze aansprekende benadering met de lang controversiële, haast circus-achtige, Haarlemse schepping van de architecten Metzelaar sr. en jr.. De twee bouwmeesters krijgen zelfs nog een eigen plek in deze roman en wel in de vorm van uitgebreide, deels gefictionaliseerde noten bij de gezinsgesprekken van de familie Wolf, als ware dit boek een naslagwerk.

Er wordt in de samenspraak thuis dan ook heel veel aangekaart tussen ouders en dochter. Vader heeft er een handje van met wijsgerige en literaire citaten te smijten, moeder nuanceert en relativeert vaders inbreng en het is dan aan Frida er chocola van te maken. Is zo’n vaderlijke, vaak onder invloed van talrijke glazen alcohol gemaakte opmerking nu serieus te nemen of bralt hij maar wat? Dat laatste blijkt nogal eens het geval, ook als hij haar weer eens zonder aanleiding ‘domme gans’ noemt. Op aangrenzende terreinen is hij in zijn gekoesterde extravagantie zelfs gevaarlijk als hij Frida en haar vriendinnetje zelfverdediging meent te moeten leren met een vlijmscherp mes of gezellig samen met zijn dochtertje uit stelen gaat. Maar doorgaans is hij gewoon een warrige redeneerder:

‘Zo is het leven, kind,’ zegt mijn vader, ‘de ene bezoeking na de andere, een opeenvolging van rampen.’ Hij neemt een leeg pakje sigaretten van tafel en laat mij de inhoud zien, alsof dat het onweerlegbare bewijs is dat hij gelijk heeft.

Frida’s ongewone jeugd, die al begint met het opgroeien in de bij vaders functie horende woning op het gevangenisterrein, komt in een stroomversnelling als haar moeder bij een verkeersongeluk om het leven komt. Dan staan vader Timofey en Frida er alleen voor. Misschien is het zelfs beter te spreken van: dan staat Frida er alleen voor, want zij krijgt voor haar jonge leeftijd wel heel veel verantwoordelijkheid toegeschoven. Het roept herinneringen op aan de jeugd van Auke Hulst en zijn roman Kinderen van het ruige land. Het is het begin van een reeks grote en kleine gebeurtenissen, waar de jonge Frida zich toe moet zien te verhouden.

Ondanks die ernstige uitgangspunten is deze roman met de fraaie verteltitel allerminst een zwaartillend boek. De voorvallen in de qualitate qua toch niet erg opgewekte gevangenisomgeving (‘Zedendelinquenten en vrouwenmoordenaars, die zetten ze meestal op de onderste ring. Zodat ze niet opeens naar beneden sodemieteren.’), de omgang met recalcitrante tantes, de volwassenwording onder ongrijpbare omstandigheden, ze krijgen allemaal een tragikomische noot, die deze roman op een aangename manier optilt.

‘O, o kind, dit is zo prachtig. Jij zou het ook mooi vinden. De bekentenissen van Zeno heet het, van Italo Svevo. Over een man die probeert te stoppen met roken. Dat spreekt mij natuurlijk aan.’

‘Jij wilt helemaal niet stoppen met roken. Of heb ik soms iets gemist?’

‘Nee, daar heb je gelijk in. Maar ik zou graag willen dat ik met roken zou willen stoppen, begrijp je?’

‘Nee.’

Je treft in Kagers debuut ook verhaallijnen aan waarvan je de noodzaak niet ziet, constructievormen die geen betekenis toevoegen aan het geheel en soms wel wat geforceerd aandoende literaire verwijzingen en citaten, die Kagers achtergrond als literatuurwetenschapper verraden.

Dat neemt niet weg dat De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf in staat is je te laten meegaan in de leef- en denkwereld van een onder merkwaardige omstandigheden opgroeiend meisje. Tot de volwassen vrouw, die terugkijkt op die jaren, nog steeds verbaasd over hoe dat toen allemaal zo maar bleek te kunnen. En niet minder over hoe het haar eigen leven voor altijd getekend heeft. Zelfs van haar dochtertje, dat het liefst ‘gevangenisje’ speelt.

André Keikes

Maria Kager – De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf. De Arbeiderspers, Amsterdam. 328 blz. € 26,98.