De mens achter de mythe

Tegenwoordig zijn er biografen, in binnen- en buitenland, die wel erg los omspringen met hun onderwerp: ze verzinnen situaties die zouden gebeurd kunnen zijn om hun verhaal wat meer te stofferen. Mark Schaevers houdt vast aan een klassieke werkwijze en blijft weg van speculatie. De feiten zijn altijd het belangrijkste. Een uitgangspunt dat bij het schrijven over het leven van Hugo Claus niet altijd even gemakkelijk is. Claus was immers zijn eigen pr-bureau: in interviews probeerde hij een mythisch beeld van zichzelf te creëren omdat een goed verhaal altijd in het voordeel is van een schrijver. De Vlaamse reus stond bekend om het fabuleren, het aandikken, het onbeschaamd liegen. Claus vertelde meerdere versies van dezelfde gebeurtenissen. Hij verstopte zich achter een pantser en deed zich voor als een zelfverzekerde macho omdat hij ook diep eenzaam, kwetsbaar en onzeker kon zijn. Het liegen was een manier om ongrijpbaar te zijn en, volgens Claus, ook een manier om de sociale omgang gemakkelijker te maken: als de ene geliefde niet van de andere weet is dat meegenomen. Het was verder ook belangrijk omdat Claus zijn aandeel als jongeman tijdens de collaboratie wou verbergen. Een gevierd schrijver word je niet met een zwart verleden. Schaevers toont aan dat Claus langer dan hij zelf beweerde achter de Duitse bezetter stond en dat hij zich van het nationaalsocialisme maar langzaam heeft kunnen bevrijden. Claus was van mening dat collaborateurs slachtoffers zijn of naïeve idealisten, geen foute misdadigers. Zelfs na de publicatie van De geruchten in 1996 gaat Claus nog altijd mee in een klassiek flamingantisch discours over het artificiële karakter van België.

Mark Schaevers bouwt zijn biografie chronologisch op. Claus zelf was van mening dat zijn biografie best kon opgehangen worden aan de vrouwen in zijn leven. Die vrouwen vielen op zijn charme, intelligentie, humor en savoir-vivre. Uit de brieven aan Elly Overzier blijkt dat Claus heel erg verliefd kon zijn. Hij staat nog altijd bekend als grote liefdesdichter. Dat Schaevers geen hagiografie schrijft, blijkt onder andere uit de pagina’s waarin hij de ruzies met zijn liefdespartners beschrijft. Geen enkele relatie stond louter in het teken van de liefde, de verhoudingen werden ook gekenmerkt door gekissebis, jaloezie en ruzie. Claus wordt niet gedemoniseerd, maar ook niet geïdealiseerd Ook andere negatieve karaktertrekken worden niet verdoezeld. Zo kon Claus erg rancuneus zijn. In de roman Het jaar van de kreeft rekent hij op een gemene manier af met zijn minnares Kitty Courbois. In sleutelromans kon hij ook zijn vrienden, bijvoorbeeld de kunstenaars uit de Cobra-beweging met wie Claus begin jaren vijftig in Parijs optrok, genadeloos portretteren. Voor veel lezers zal het wellicht nieuw zijn dat Claus periodes had waarin hij depressief was, sprak over het koude in zichzelf en een paar keer het woord zelfmoord liet vallen. Hij klaagde ook voortdurend over geldgebrek en schreef minder goede werken om de rekeningen te kunnen betalen. Schaevers toont wel aan dat Claus’ geldgebrek een gevolg was van het leven op grote voet: de hotels en restaurants waar hij verbleef en at, waren meestal erg luxueus.

Mark Schaevers heeft tien jaar geschreven aan De levens van Claus. Het oeuvre kent hij erg goed. Dat oeuvre is veelzijdig: gedichten en romans, maar ook theaterteksten, libretto’s, filmscenario’s, vertalingen. Claus was tevens beeldend kunstenaar en regisseur voor theater en film. Schaevers heeft geluk dat er erg veel materiaal is waarmee hij aan de slag kon. Er zijn de reeds verschenen artikelen en boeken, het Claus-archief in het Letterenhuis in Antwerpen en het Hugo Clauscentrum aan de Universiteit van Antwerpen. Bovendien heeft Schaevers veel mensen geïnterviewd, vindt hij zowaar een schat aan informatie op een blog en is hij de auteur achterna gereisd naar de meest verre bestemmingen.

De levens van Claus is een monumentale en indrukwekkende biografie waarin Schaevers niet enkel het leven van Claus schetst, maar dat leven ook verbindt aan zijn werken die dikwijls een autobiografische grondslag hebben. Tegelijk wordt ook een tijdsbeeld geschetst. Schaevers schrijft alles helder en meticuleus: de turbulente jeugd, de jaren in Parijs en Rome, de carrière in Nederland, zijn periodes in Gent, Antwerpen en de Provence. Claus evolueerde van nationaalsocialist tot kosmopoliet maar had altijd de Vlaamse taal nodig en bleef zijn familie opzoeken. Immer op zoek naar vrijheid maar ook naar vastheid. Een man die alleen wou zijn om te schrijven maar tegelijk ook een gezelligheidsdier was dat geen dag alleen kon zijn. Hoewel met een bewonderenswaardige afstandelijkheid geschreven, is het boek op sommige plaatsen grappig en ontroerend. De beschrijving van de laatste levensfase van Claus, toen hij getroffen was door Alzheimer en de euthanasiepapieren al getekend waren, is bij momenten erg aangrijpend. Mark Schaevers heeft een diepgravend, meeslepend, leerzaam en genuanceerd boek geschreven.

Kris Velter

Mark Schaevers – De levens van Claus. De Bezige Bij, Amsterdam. 976 blz. € 49,99.

(foto: Rob Bogaerts, Anefo, Nationaal Archief, CC0)