Wat zit er in het ei van Baba Jaga?

Een jaar geleden, in maart 2023, overleed Dubravka Ugrešić. Ugrešić werd in 1949 geboren en groeide op in wat toen nog Joegoslavië heette. Na haar studie aan de universiteit van Zagreb combineerde ze het bedrijven van literatuurwetenschap met het schrijven van verhalen, romans en essays. De Joegoslavische burgeroorlog dwong haar tot ballingschap. Nadat de federatie uiteengevallen was, bleef ze zichzelf Joegoslavische noemen en uitte stevige kritiek op het agressieve, leugenachtige nationalisme dat bezit had genomen van de voormalige deelrepublieken. Dat werd haar zeer kwalijk genomen in Kroatië, de staat van haar nieuwe nationaliteit. Ook Kroatië heeft zijn Johan Derksens: zijn Kroatische tegenhangers bliezen het vuur van de hetze tegen Ugrešić flink aan door haar als heks te betitelen.

In de Slavische folklore verschijnt de heks als Baba Jaga, een kinderen kidnappende, oude vrouw, die in het bos in een hutje woont dat op kippenpoten staat. Ugrešić heeft zich er nooit duidelijk over uit gelaten, maar het is niet onredelijk om te veronderstellen dat haar portrettering als heks in Kroatië mede aanleiding voor haar was om de satirische roman Baba Jaga legde een ei te schrijven. Die verscheen in 2008. In 2010 bracht Nijgh & Van Ditmar een vertaling uit, van de hand van Roel Schuyt. Onlangs kwam daarvan, nu voorzien van een mooi en informatief voorwoord van Niña Wijers, een heruitgave uit.

Baba Jaga legde een ei bestaat uit drie delen. Het eerste draait om Ugrešić’ moeder, Bulgaarse van origine, en om ene Aba, een Bulgaarse jonge vrouw die zegt Ugrešić te bewonderen en die door vriendschap te sluiten met Ugrešić’ moeder contact legt met Ugrešić. Ze werpt zich op als gids als Ugrešić naar Bulgarije reist om een schrijverscongres bij te wonen. Eenmaal daar blijkt blijft ze als een klit aan Ugresic hangen, misschien ook omdat ze nergens de weg blijkt te weten in wat ze toch haar geboorteplaats noemt en plek waar ze is opgegroeid. Enerzijds is dat natuurlijk hoogst irritant, maar anderzijds wordt Ugrešić geprikkeld door het raadsel dat Aba heet.

Het tweede deel is een hilarisch verhaal van het bezoek van drie oude, Joegoslavische vrouwen aan een luxe hotel annex wellness-resort in Tsjechië. De namen van Beba, Pupa en Kukla zijn al gevallen in het eerste deel, maar nu zal de lezer dit drietal echt leren kennen. Absurde verwikkelingen volgen elkaar op, vaak even gortdroog als humoristisch becommentarieerd. De lezer zal concluderen dat elk van de drie zekere eigenschappen heeft die de Slavische folklore toedicht aan Baba Jaga.

Maar hoe dat precies zit wordt duidelijk in het derde deel, als dr. Aba Bagay, specialist Slavische folklore studies van de universiteit van Joensuu, in haar essay, getiteld ‘Baba Jaga voor beginners’ alle eigenschappen die in de Slavische wereld aan Baba Jaga worden toegedicht en Baba Jaga’s betekenis voor het collectieve Slavische bewustzijn duidt en verbindt met de capriolen van Beba, Pupa en Kukla. Overigens verbindt de naam van de academische essayist – het anagram zal niemand ontgaan – het derde met het eerste deel.

In Baba Jaga legde een ei ziet Ugrešić kans om zowel postmoderne literatuurwetenschap dito letterkunde te bedrijven als om die voorwerp te maken van milde satire. Maar los van zulke grote woorden is het vooral een roman waar het schrijfplezier vanaf spat.

De hetze tegen haar noopte Ugrešić ervan af te zien zich na haar ballingschap blijvend in Kroatië te vestigen. Ze verliet het land opnieuw, waarna ze Zagreb alleen nog met enige regelmaat bezocht om haar bejaarde moeder bij te staan. In 1996 vestigde ze zich in Amsterdam, de stad waar ze tot haar dood zou blijven wonen.

Hans van der Heijde

Dubravka Ugrešić – Baba Jaga legde een ei. Vertaling Roel Schuyt. Inleiding Niña Wijers. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam. 372 blz. € 21,99.