Een rechts-populistische tsunami?

Kun je zeggen dat we overspoeld worden door een tsunami van rechts-nationalistisch populisme? Als we – niet onredelijk, denk ik – PVV, BBB, FvD, JA21 en de rechtervleugel van de VVD tot dat rechtse populisme rekenen, dan hebben we het sinds de laatste verkiezingen voor de Tweede Kamer over ongeveer 55/60 zetels en dus tot zo’n 40 procent van de kiezers. Dat een tsunami noemen is minder overdreven dan Wilders’ gebruik van die term. De vermelding dat van die 60 zetels er na een enorme verkiezingswinst 37 worden ingenomen door de PVV, verdient overigens nadruk.

Gezien de goed te beargumenteren stelling dat het om een ontwikkeling gaat die zich al decennia geleden begon af te tekenen, is het misschien beter om van een rechts-nationalistische zeespiegelstijging te spreken, om toch in de sfeer van mariene metaforen te blijven. Hoe dan ook roept die belangrijke vragen op: hoe de opkomst van die rechtse populisme te verklaren, hoe gevaarlijk is die voor ‘de’ democratie en wat valt er tegen te ondernemen?

In Over populisme en onze democratie, een geactualiseerde versie van Waarom is de burger boos uit 2010, schrijft Maarten van Rossem een beknopte geschiedenis van het populisme van de laatste zestig jaar, zoals het zich in Nederland manifesteerde, maar niet zonder ook naar populisme elders erbij te betrekken. Van Rossem stelt dat het populisme van de jaren 1960 voornamelijk links gericht was en daar zou hij best gelijk in kunnen hebben. Maar in het overzicht dat volgt en dat (voor Nederland) begint met Boer Koekoek en diens Boerenpartij en met Hans Janmaat, gaat het verder om de rechterkant, van Fortuyn, de LPF, Wilders, de PVV en Pieter Omtzigt. Baudet en Caroline van der Plas doet hij in een paragraafje af als ‘nieuwe verlossers’, wier electorale succes een houdbaarheidsdatum pleegt te hebben van precies één Kamerverkiezing.

Ter rechterzijde van de VVD heeft zich lang een gat bevonden, aldus Van Rossem. Eigenlijk mag het verbazing wekken dat het zo lang geduurd heeft eer lieden met rechtse politieke ambities de electorale gasbel in dat gat aanboorden. Misschien werden ze er lang van weerhouden door de angst geassocieerd te worden met Janmaat c.s.

Hoe groot die bel was merkten de Leefbaren toen zij de stap durfden zetten van lokale naar nationale politiek en van Pim Fortuyn hun lijsttrekker maakten. Een politieke moord, de chaos van de LPF, een 86-dagen kabinet: die geschiedenis is genoegzaam bekend. LPF, Rita’s TON, Haga’s BVNL, JA21, FvD: geheel of grotendeels en de ene sneller dan de andere allemaal terechtgekomen op de stort van geïmplodeerde populistische partijen. Alleen de PVV is gebleven, een succes waar vooral de keus van de partijleider alleen zichzelf als lid toe te laten mede debet aan zal zijn geweest.

Van Rossem vertelt het verhaal van die zestig jaar met verve. Hij verklaart het electorale succes (en de vaak daaropvolgende electorale implosie) van de lange rij populistische partijen met dat gat op rechts, met boosheid over regeringsbeleid onder groepen burgers, maar ook met medialogica (lees voor media vooral tv), een logica die met behulp van onder meer het horse race format politieke hypes produceert.

De grote thema’s van hedendaags rechts-populisme zijn immigratie en islam. Voor de meeste populisten, Wilders incluis, zijn dat twee woorden voor hetzelfde. Wilders muntte het woord tsunami niet, maar gebruikte het maar al te graag als schrikbeeld voor de immigratie van moslims. Het aandeel van moslims in de Nederlandse bevolking groeide in de eenentwintigste eeuw van 5 procent naar 5,6 procent, met de kanttekening dat het merendeel daarvan minder dan één keer per maand een moskee bezoekt. Wie deze toename een tsunami noemt, bedrijft fact free politics, feitenvrije politiek. Daarmee hebben we de kern van populistische politiek te pakken. Wat zegt dat over die tsunami van PVV- en BBB-stemmers? Hebben die lak aan feiten en waarheden? En misschien zelfs aan de normen en waarden van democratie überhaupt?

De verborgen psychologie achter populisme, een onlangs verschenen boek waarvan de titel de verwachting wekt dat daaruit veel te leren valt over wat in de geest van de populistische kiezer omgaat, is van de hand van Huub Buijssen. Buijssen is psycholoog en heeft al menig boek op zijn naam staan, waaronder bestsellers over dementie en depressiviteit.

Buijssen heeft op de cover van zijn populismeboek onder de titel deze woorden laten afdrukken: ‘Als je dit boek leest, begrijp je Wilders beter …. en jezelf.’ Dat ‘jezelf’ verbaasde me. Ik neem aan dat Buijssen daarmee niet bedoelde een je aan te spreken met populistische sympathieën en dito stemgedrag, een je die zich bovendien zozeer verwondert over zijn eigen politieke voorkeuren dat hij zichzelf graag beter zou begrijpen. Maar wie en wat bedoelde Buijssen dan wel?

De verborgen psychologie achter populisme valt ruwweg uiteen in twee delen. In het eerste, dat zeven hoofdstukken telt, probeert Buijssen het hedendaagse rechtse populisme en de populistische politicus te karakteriseren. Dat doet hij op basis van Jan-Werner Müllers gezaghebbende boek Wat is populisme? (2016). Net als veel andere politicologen beschouwt Müller het succes van populisme als een bedreiging voor de democratie, hoe veerkrachtig die ook heeft bewezen te kunnen zijn. Op zichzelf mankeert er niets aan om je te baseren op en aan te sluiten bij een dergelijke, gezaghebbende bron, maar Buijssen voegt behalve dat weinig tot niets toe aan wat de betere journalistiek de afgelopen jaren al duidelijk heeft gemaakt.

In het tweede deel, vier hoofdstukken lang, verschuift het perspectief naar de burgers, waarbij Buijssen Waarom is de burger boos van Van Rossem als uitgangspunt neemt. Tot een karakterisering van de kiezers die populistisch stemmen leidt dat echter niet. Aan de hand van handboeken psychologie en enkele recente studies beschrijft hij hoe mensen zich in bepaalde situaties voelen en gedragen, maar dat geeft geen antwoord op de vraag wat mensen psychologisch en/of anderzins gemeen hebben die Wilders hartstochtelijk steunen en waarom andere mensen van die eersten verschillen.

Buijssen besluit zijn boek met adviezen hoe om te gaan met populisme-sympathisanten in je sociale omgeving. Zoek niet de confrontatie, maar verplaats je in de ander en probeer in gesprek te blijven. Dat is natuurlijk een goed advies, maar om in gesprek te kunnen blijven is wederzijds erkenning van feiten en waarheden noodzakelijk. Met iemand die zegt: ‘dat zijn jouw waarheden en jouw feiten, ik heb andere’, kun je niet discussiëren.

Hans van der Heijde

Huub Buijssen – De psychologie achter populisme. Tred, Tilburg. 226 blz. € 19,90.
Maarten van Rossem – Over populisme en onze democratie. Nieuw Amsterdam, Amsterdam. 112 blz. € 17,50.