Van queerpedagogiek naar ‘neutrale doelen’

Een dik jaar geleden publiceerden Jesper Bongers en Jeroen Dera het artikel ‘Een queerpedagogiek voor het literatuuronderwijs’ in Levende Talen Magazine. Een artikel waar ik de kriebels van kreeg omdat je tijdens de literatuurles het ‘heteronormatief systeem’ aan de orde moest stellen evenals de ‘onderdrukkende kracht’ ervan. In een column daarover schreef ik dat ik daar niets voor voelde.

Ik gebruik het artikel echter wel in mijn colleges (in de tweedegraad en de eerstegraad) en dat levert in ieder geval mooie discussiestof op, waarin oneindig veel meer nuanceringen aan de orde komen dan in zo’n artikel behandeld kunnen worden. Grofweg wil iedereen wel boeken uit het regenboogspectrum (zie hier voor een leuke lijst) aanbieden, maar er zijn weinig docenten in opleiding die de onderdrukkende kracht van heteronormatieve systeem willen aantonen. In de praktijk kun je tegenwind verwachten van collega’s, ouders, schoolbesturen, leerlingen natuurlijk en je hebt ook nog te maken met je eigen sociale veiligheid als docent. Mijn hart ligt bij al die docenten die steeds voorzichtige stapjes vooruit zetten in de gelijke behandeling van leerlingen van welke oriëntatie dan ook.

Terwijl ik deze week met mijn studenten het artikel besprak werd het Hoofdlijnenakkoord van het beoogde bruine kabinet bekend. Daar valt heel veel over te zeggen, bijvoorbeeld over een klein detail in de onderwijsparagraaf waarin het volgende staat:

Doelen over relationele en seksuele voorlichting zijn neutraal en beter toegesneden op de leeftijd van leerlingen, in het bijzonder in het basisonderwijs.

Hierin is een echo te horen van het PVV-verkiezingsprogramma, dat aan de ene kant zegt:

Er is echter geen plaats voor onderwijs dat haaks staat op de belangrijkste uitgangspunten waarop onze samenleving is gebaseerd: vrijheid, gelijkwaardigheid van man en vrouw, heteroseksueel of LHBTI, gelovig of geloofsverlater.

Alleen maar om in een volgende zin te concluderen:

Dat betekent dat wij islamitisch onderwijs geen plek in ons bestel geven en daarom verbieden.

Wat een solidariteit met onze gemeenschap denk je dan, maar in hetzelfde programma staat:

Schoolkinderen worden geïndoctrineerd met klimaatactivisme, genderwaanzin en met een gevoel van schaamte over de geschiedenis van ons land. Wij willen onderwijs dat vrij is van politiek activisme. Wij willen politiek neutrale leraren voor de klas en politiek neutrale leerboeken in de klas.

Solidariteit waar het je uitkomt en tegelijkertijd ‘genderwaanzin’ tegengaan, zo werkt populisme.

Wanneer zou relationele en seksuele voorlichting neutraal zijn, vraag ik me af. En welke consequenties heeft die hoofdlijn in het regeerakkoord voor het literatuuronderwijs? Krijgen onze docenten het, net als in de Verenigde Staten, steeds moeilijker om bepaalde boeken op te voeren op de leeslijst of op zijn minst beschikbaar te maken in de schoolbibliotheek? We zien de onderdrukkende kracht van de heteronormatieve norm in volle kracht in de werkelijkheid en toch wil ik literatuur nog steeds niet op die manier analyseren. Ik ben niet extreem woke en zeker niet extreem rechts zoals het komende kabinet, maar ik ben meer van die zachte krachten die Rob van Essen afgelopen maandag aanhaalde in zijn speechje na het behalen van de Libris Literatuur Prijs en ik vraag me met hem af wanneer die eindelijk zullen overwinnen.

Coen Peppelenbos