‘kom! dans ontbinding, vlieg je stuk, loop vast, sterf’

Wetenschap en poëzie zijn meer aan elkaar verwant dan je op het eerste gezicht zou denken. Beide naderen iets, zonder het ooit te bereiken. Het gaat om mogelijkheden. Daarom is het zo mooi dat in de bundel De mogelijkheid bestaat Bianca Sistermans en Eva Gerlach de wetenschap naderen in een combinatie van fotografie en poëzie. Zowel door de mysterieuze foto’s als door het open karakter van de poëzie wordt in de verbeelding een soort chemische reactie opgeroepen van de vergeefsheid van het menselijke ‘reiken’, het verlangen naar houvast.

De foto’s en teksten op het raakvlak van wetenschap en kunst ontstonden in samenwerking met de Universiteit Twente. De expositie hiervan vond in 2024 plaats op de campus. Daarna zijn de foto’s en teksten in boekvorm gepubliceerd door uitgeverij Vleugels. Woord en beeld wisselen elkaar niet alleen af, ze vullen elkaar aan en lopen soms zelfs in elkaar over. Al meteen op het omslag zie je door het bijzondere perspectief waarin de glazen buisjes zijn gefotografeerd, de overheersende letter ‘o’ uit het woord ‘mogelijkheid’ weerspiegeld. En misschien is die ‘o’ exemplarisch voor onze menselijke uitroep ‘O!’ die op zichzelf al een verscheidenheid aan mogelijke betekenissen in zich draagt: verwondering, bewondering, schrik, angst, teleurstelling en nog talloze andere, afhankelijk van hoe je het in welke context uitspreekt.

De veelheid aan mogelijke interpretaties is net zo typisch voor de wetenschap als voor de poëzie. Hoezeer de wetenschap de mysteries van ons lichaam en ons leven ook probeert bloot te leggen, zij tast veelal in het duister. In taal doet poëzie niet veel anders:

Even

Ik roer een wereld. In al mijn slome gedoente
fladder en tril ik een wereld. Kijk: mijn atomen
passen zich moeiteloos aan
elkaar tot wereld, de een zo link als de ander

terwijl intussen het gejacht van mijn wereld
mij roert, zodat als ik stilval
triljarden samenstellende werelddeeltjes mij blijven

roeren zoals in het glas op het nachtkastje water
nog rimpelt als het vliegtuig allang is gevlogen,

zoals je gedaante uit je gedoe, of zeg eeuwig
uit even tevoorschijn bewogen –

Al in dit openingsgedicht tast de dichter naar de betekenis van ons korte moment van leven in het licht van de eeuwigheid. Als een soort Schepper brengt de ik al roerend een op zichzelf staande wereld in beweging, terwijl zij zich ervan bewust is dat zijzelf ook door haar eigen wereld ‘geroerd’ wordt. Door verwijzingen naar de wetenschap in woorden als ‘atomen’ en ‘triljarden samenstellende werelddeeltjes’ wordt voor de lezer een wonderlijke wereld opgeroepen van de kleinste deeltjes waaruit wij en de wereld bestaan. We staan allemaal met elkaar in verbinding.

Op de foto’s staan kleine werelden op zichzelf: een compositie van glazen flesjes, met of zonder vloeistof, gereedschap, scheikundige opstellingen met klemmen, meetapparatuur, buisjes, slangetjes, deksels, of zelfs complete apparaten. Bij de foto’s staan steeds mysterieuze citaten, zoals ‘We maken hier nieuwe dingen’, ‘Overal moeten etiketten op! Het kan van alles zijn’, ‘Snaveltjes’, ‘Niet vullen boven de streep’ en ‘Hoezo niet van links naar rechts!?’ Je zou kunnen zeggen dat de foto’s verhalen vertellen, zoals de gedichten beelden oproepen. Daardoor vallen lezen en kijken samen in één ervaring.

De willekeur van wetenschap wordt zowel in taal als in beeld opgeroepen. Zo begint het gedicht ‘Oervloed’ met

Inzicht? Zoveel vergissing!
En als vergissen verlicht, twijfel dan tot het diepst
van de holte in de door koken en kijken verwaasd
dansende Erlenmeyer – die waarin alles

opschiet tot het proces zich 3 2 1 omkeert

Terwijl de taal zich bemoeit met de resultaten uit de wetenschap, roepen buisjes met etiketten en daarbij de zin ‘Overal moeten etiketten op!’ een wereld op waarin we iedereen in hokjes plaatsen, zonder dat we eigenlijk weten wie we zijn. Alles hangt van hypothesen aan elkaar.

Gerlach neemt ook korte, alledaagse gesprekken op in haar poëzie, die daardoor vervreemdende taalconstructies worden, die je haast wetenschappelijk gaat benaderen: ‘Als ik je aanraak ’s nachts, weet je dan wie ik ben?’ Gerlach weet zelfs van de symptomen van kwikintoxicatie een fraaie compositie te maken, zoals Sistermans schoonheid weet op te roepen door een berg chemisch afval te fotograferen. Haarscherp legt Gerlach bloot hoe we met wetenschap soms ons lijf ‘oplichten’: ‘Lijf, ik draai je een loer. Ik licht je op, / bezoek je in vermomming’. Als een paard van Troje kunnen we medicijnen het lichaam inbrengen, waarmee we de dood omzeilen. Er worden existentiële vragen opgeroepen als ‘Hoe snij je dunne plakjes van de nacht / voor onderzoek?’ Sistermans fotografeert bevroren laatjes waarin we van alles kunnen vermoeden. Gerlach schrijft kort daarna ‘Wat hier bewaard wordt, gaat nooit dood’. Pas als het ontdooit, wordt het zacht en bederft het.

De bundel ontroert. We zijn niet gewend om naar wetenschappelijke opstellingen te kijken alsof het kunst is, maar door De mogelijkheid bestaat worden we even door elkaar geschud als vloeistof in glazen buisjes. We beseffen dat we broodkruimels zijn op de rok van het universum, om maar met Lucebert te spreken. Of met Gerlach:

breek los; jeugd, haast je, smelt;
eicellen, kankercellen, zaad, kom! dans
ontbinding, vlieg je stuk, loop vast,
sterf. Niemand weet waaraan.

Dietske Geerlings

Bianca Sistermans en Eva Gerlach – De mogelijkheid bestaat. Uitgeverij Vleugels, Bleiswijk. 64 blz. € 22,90.

(foto: Bianca Sistermans bij expositie Universiteit Twente, nog tot 5 juni te bezichtigen)