Recensie: Malachy Tallack – die mooie atlantische wals
Eenzaamheid en muziek
Het korte eerste hoofdstuk ‘de grote golf’, net als de boektitel geheel in onderkast, is werkelijk overdonderend. Walvisvaarders wachten op een zo enorme golf dat hun aardse bestaan voorbij lijkt te zijn. De succesvolle Schotse auteur van fictie en non-fictie, Malachy Tallack, weet hoe hij de lezers van zijn nieuwe roman, die mooie atlantische wals, moet verleiden. Wat volgt heeft echter een heel ander karakter. Het leven van de introverte Jack, een eenzaat op de noordelijke Shetlandeilanden, is allerminst enerverend. Maar Tallack brengt de man wel tot leven.
Jack Paton is een eenzame vrijgezel, een onhandigerd waar het aankomt op menselijke contacten. Zeker die met vertegenwoordigers van de andere kunne. De landerijen die horen bij de croft, een Schotse term voor een omheind akkerland, heeft hij na de dood van zijn ouders al vroeg verkocht en in de jaren daarna doet hij allerlei kleine baantjes om in zijn levensonderhoud te voorzien. Als het hem maar niet te veel in een keurslijf dwingt, dat is niks voor hem.
De vertellende stem van de roman laat weten dat Jack, die inmiddels een zestiger is, van countrymuziek houdt en dat die buitengewoon veel voor hem betekent. Bij een dergelijke introductie verwacht je zo’n rommelig type in afgedragen kleren dat nog geen ei kan bakken, maar Jack blijkt juist de brave netheid zelve:
Jacks huis was opgeruimd. Ieder hoekje ervan. En het enige wat hij verzamelde, naast eenzaamheid, was muziek.
Hij draait niet alleen heel veel countryplaten, waar hij stapels van bezit en waarvan de artiestennamen door het hele boek verstrooid liggen, maar doet ook pogingen om zelf zulke nummers te schrijven. Ze staan in, bewust onvertaald, handschrift tussen de hoofdstukken.
Met beschrijvingen van zijn kleine bezigheden en gedachten, niet in de laatste plaats over zijn ouders, die bij een bootongeluk vermoedelijk verdronken zijn, vult Tallack de persoon Jack langzaam in. Zijn vader Sonny is overigens de man uit het eerste hoofdstuk, een van de walvisvaarders die met gevaar voor eigen leven de zeeën bedwongen. Ook over diens leven en dat van moeder Kathleen kom je veel te weten. Het draagt bij aan de inkleuring van hoe Jack werd wie hij was.
Overdonderend of enerverend wordt het nergens meer na het eerste hoofdstuk, dat je als een misleidende filmtrailer kunt zien. Er is een handjevol buurtgenoten in dit bijzonder dun bevolkte stukje Europa onder wie een winkelierster en een buurvrouw met dochtertje en zelfs een kitten, die plotseling in een doos op zijn stoep stond. Als Jack dit aan zijn buurvrouw vertelt moet ze daar ‘onbedaarlijk’ om lachen. Geen idee waarom dat zo grappig is, maar bewoners van zeer dunbevolkte gebieden maken nu eenmaal weinig mee, dat zal het zijn. Ook winkelierster Vina krijgt meteen een stuip bij dit verhaal:
Op een zeker moment stond ze voorovergebogen te gieren, met haar handen op haar knieën.
De ongerichtheid van deze roman, waarbij goedbeschouwd geen enkele verhaallijn ergens naar toe leidt en de soms gekunstelde formuleringen (‘zijn ledematen waren weerspannig, als ongehoorzame lastdieren’), beginnen na verloop van tijd irriterend te werken. Dat de kat hem aanstaart met een blik ‘die twee derde angst en een derde vermetelheid uitstraalt’, zoals de verteller meedeelt, zou de vrouwen in Jacks omgeving ongetwijfeld andermaal een lachbui bezorgen, maar te veel van dit soort leukheid doet afbreuk aan het gezag van de roman. Er zijn ook andere onvolkomenheden: een kitten die haar oren spitst, de thee achter de kiezen hebben, het taalgevoel laat nogal eens te wensen over, al kan zoiets uiteraard ook aan de vertaling liggen.
Er zijn vaker romans geschreven over in zichzelf gekeerde en zich afzonderende, oude mannen, die het geleefde leven, liefdes en de toestand in de wereld beschouwen. Een luisterrijk voorbeeld is zonder twijfel Wim Kayzers De waarnemer uit 2004. Juist zulke plotloze werken vragen om veel onderzoek, denkwerk en bovenal literaire inventiviteit. Tallacks roman schiet met name op dit laatste vlak tekort.
André Keikes
Malachy Tallack – die mooie atlantische wals. Vertaald door Jeske van der Velden. De Arbeiderspers, Amsterdam. 256 blz. € 22,99.
Wat jammer André, dat je niet van dit boek genoten hebt en het ook niet bijster kunt waarderen. Volgens mij mis je nogal wat wezenlijke elementen van dit boek. De ergernis over de stijl (die ik overigens niet deel) belemmert je blijkbaar om de inventieve opbouw te waarderen. Je begrijpt niet waarom de mensen moeten lachen om de kat die plotseling in een doos op Jacks stoep staat. Dat zegt genoeg naar mijn mening.Het is geen overdonderend boek, geen hard rock, maar de muziek die erin symbool staat is dan ook country, waar ik persoonlijk niet van hou, maar in het verband van dit boek begrijp ik de liefde ervoor beter.