Overleven in woelige tijden

De meest bekende werken van Hans Fallada (1893 – 1947) werden zo’n vijftien jaar geleden heruitgegeven door Uitgeverij Cossee. De klassiekers Wat nu, kleine man? en Alleen in Berlijn konden zeker niet ontbreken. Maar ook De drinker en het autobiografische In mijn vreemde land werden door een groot publiek ontdekt. De boeken van Hans Fallada gaan steevast over de gewone mens die ten onder gaat aan verkeerde beslissingen en historische omstandigheden. Dat geldt grotendeels ook voor de vuistdikke en monumentale roman Wolf onder wolven die nu voor het eerst werd vertaald naar het Nederlands (deze keer uitgegeven door Ijzer). Fallada schrijft nog altijd over de kleine man – de bediende, de prostituee, de keukenhulp, de gevangene – maar ook over de aristocratische heren en dames.

De historische omstandigheden zijn vergelijkbaar met die uit Wat nu, kleine man?: de economische crisis en de politieke instabiliteit van de jaren twintig. Hoewel er ook stukken in staan die vooruitlopen op het tweede deel van de roman, speelt het eerste deel zich hoofdzakelijk af in Berlijn, in 1923, waar iedereen gebukt gaat onder torenhoge inflatie. Voor een brood betaal je ’s avonds een veelvoud van wat je ’s morgens hebt betaald. Er heerst armoede, geweld en criminaliteit. Prostitutie floreert, alcoholisme is een plaag en werkloosheid is wijdverbreid. Fallada schetst tegen deze achtergrond één dag waarin enkele figuren hun weg proberen te vinden in een drassig moeras. De jonge Wolfgang Pagel, een oud-soldaat uit de Eerste Wereldoorlog, woont samen met een voormalige prostituee in een aftandse kamer waarvoor hij de huur met moeite bij elkaar kan sprokkelen. Hij verpandt de laatste kleren van zijn vriendin, die op straat wordt gezet en enkel met een herenjas aan door de politie wordt opgepakt. Pagel verliest zichzelf en zijn geld in illegale gokhuizen. Ondertussen gaat in Berlijn ook de beheerder van het landgoed Neulohe, ritmeester Von Prackwitz, op zoek naar arbeiders om de oogst binnen te halen. Hij ontmoet in een hotel een oude legervriend en botst ook op Sophie, de dochter van de werkleider op zijn landgoed. De paden van deze figuren kruisen elkaar op het einde van het eerste deel. Samen vertrekken ze de volgende ochtend met de trein naar het landgoed Neulohe.

Daar blijkt dat de twee nieuwkomers, die niets van landbouw afweten, zich toch snel aanpassen. Maar ook op het platteland ontloopt men niet de ruzies, de jaloezie, de achterbaksheid en het verraad. De eigenaar van het landgoed, geheimraad Von Teschow, blijkt al snel alles in het werk te stellen om zijn schoonzoon, Von Prackwitz, weg te pesten. De bedrijfsvoering wordt tijdelijk overgenomen door Studmann, de jeugdvriend uit het hotel. Terwijl de oogst door een stelletje gevangenen wordt afgehandeld, met alle risico’s van dien, veranderen de relaties tussen de hoofdrolspelers zienderogen. De kleine kantjes van mensen worden onder de heersende maatschappelijke omstandigheden versterkt. Helden worden onder veranderende omstandigheden al snel lafaards. Een doortastende man wordt een naïeve fantast zonder ruggengraat. Zelfs mooie gebeurtenissen, zoals ontluikende liefdes, worden uiteindelijk beknot door onverschilligheid, kwaadaardigheid en intriges. Sommigen worden zelfdestructief en krankzinnig. Bovendien zijn er geruchten over een nakende putsch. En nog altijd lijdt iedereen onder de inflatie. Terwijl rijken nog te eten hebben, zijn er mensen die zelfs de bladeren van de suikerbieten stelen om hun geiten te kunnen voederen. Voor even verschuift het perspectief ook weer naar Berlijn zodat de lezer te weten komt hoe het met Pagels vriendin vergaat.

Wolf onder wolven is een roman over een chaotische tijd waarin iedereen uiteindelijk op zichzelf is aangewezen om te overleven – dat de mens een wolf is voor zijn medemens wist de zeventiende-eeuwse filosoof Thomas Hobbes al. Fallada gaat ook dieper in op de vele tegenstellingen binnen de samenleving. Er is de kloof tussen generaties, tussen rijk en arm, tussen stad en platteland, tussen gelovigen en ongelovigen. Hilarisch is de scène waarin de zogenaamde aangebrande passages in het verzameld werk van Goethe met papier en lijm worden overplakt voordat de kleindochter het werk mag lezen. Dit is maar één voorbeeld van de vele humoristische passages die toch ook in het boek voorkomen. De zwaarte van het thema wordt ook gemilderd door het vertelplezier dat van de pagina’s spat. Fallada schrijft meeslepend maar schaaft niet elke zin totdat hij puntgaaf is. Toch is Wolf onder wolven een zorgvuldig geconstrueerd panoramisch overzicht van een groot aantal individuen die collectief in de afgrond dreigen te vallen. Zoals altijd weet Fallada een indringend en kleurrijk portret te schetsen van een historische periode aan de hand van individuele levens. Dat doet hij niet met het geheven vingertje maar realistisch, met oog voor detail en in een frisse, levendige en sobere stijl.

Kris Velter

Hans Fallada – Wolf onder wolven. Uit het Duits vertaald door Bart van Kreel. IJzer, Utrecht. 864 blz. € 39,50.