Leve de Vlamingen!

Afgelopen woensdag, 2 april, ontving Vlaming Bart Van Loo de Gouden Ganzenveer 2025 uit handen van scheidend Academievoorzitter Jet Bussemaker. Doorgaans een behoorlijk plechtstatige gebeurtenis, maar dan had men buiten Bart zelf en zijn troupe de luxe gerekend. Bart: ‘Ik ben een man van het woord, maar zeker ook van de muziek. En als laureaat heb je een grote stem in de samenstelling van het programma.’

Maar ook hij ontkwam niet aan de plichtmatigheid, het officiële gedeelte in het auditorium van het net weer feestelijk geopende hoofdkantoor van de Nederlandsche Bank aan het hoofdstedelijke Frederiksplein. Deze prijs, dit soort samenkomsten hebben een groot ons-kent-onsgehalte. Het was dus een waar genoegen dat ik bij het uit de jassen hijsen toevalligerwijs werd gekoppeld aan Anje, één van de twintig lezers die Bart via Facebook had uitgenodigd.

Een typische Van Loo actie, die de basis niet vergeet, die in het algemeen – zijn allergrootste verdienste – dezelfde blije snaak is gebleven zoals ik die tijdens een schrijfverblijf in Antwerpen in 2010 heb leren kennen. De periode waarin hij net bezig was met Francofiel optreden en dus af en toe een Hollander nodig had om daar blijmoedig op af te geven. Waarvoor ik me eveneens blijmoedig graag leende. Bart is echt, een mensen-mens, een persoon uit één stuk zonder alternatieve agenda, uitsluitend gedreven door een vurig enthousiasme, Büchiaans zou ik willen zeggen. Een man met een binnenlicht.

Anje meldde dat ze werkelijk niemand kende, maar dat ze zich als ‘professioneel partycrasher’ heel goed staande wist te houden op dergelijke bijeenkomsten. Wat een geluksvogel! ‘Lekker rondkijken. Af en toe een schrijver herkennen waarvan ik boeken heb gelezen.’

Ik legde haar het fenomeen ‘zwaaihaaien’ uit. Types die over je schouder heen, terwijl ze je hand nog vasthebben, alvast naar een betere vangst wuiven. Na de ontluisterende onthulling van het Boekenweekgeschenk 90 – de directrice, witte wijn in de hand, zoals het hoort bij de steel: ‘En wie ben jij? Heb je een eigen blogje of zo?’ en meer van zulks – had ik eigenlijk besloten om lekkere literaire kuiltjes voortaan te vermijden, maar Bart, ach Bart. Ik stelde Anje aan hem voor. Ze verkondigde dat juist zijn schrijfstijl, zijn pleidooi, zijn bezieling haar had aangezet tot het lezen over Napoleon. ‘Niemand anders had me daartoe kunnen bewegen.’ Bart nam het compliment als een heer in ontvangst, sprak met Anje als een gelijke. En waarom ook niet?

Al rondlopend verbaasde Anja zich over de botte reactie van een Nederlandse uitgeefster. ‘Je werd als een klein kind weggezet, gesommeerd om je mond te houden.’ Ik legde uit dat het niet eenvoudig is om een zelfstandige uitgeverij in de lucht te houden, dat het een snelkookpan is, dat vertaalde literatuur sowieso onder enorme druk staat. En dat daarnaast mensen heel snel vergeten. Je bent niet meer nuttig, zoals in de tijd dat je voor meer dan een dozijn publicaties kon ronken over hun publicaties. Een door Anje bewonderde Nederlandse thriller- annex reisschrijver met een gecultiveerde ongeschorenheid, die je in een vroeg stadium van zijn carrière hebt geïnterviewd keek succesvol, succesvol op ons neer – ‘Ben je nog steeds lekker in de marge bezig, in eigen beheer en zo’ – ondanks dat hij een halve kop kleiner is.

Anje zuchtte. ‘Zo veel stress lijkt me niet goed voor een mens.’ Nee, dat klopt. We namen achterin de collegezaal plaats. Een veilige plek, vlakbij de deur.

President-directeur van de DNB Klaas Knot, tevens Academielid, probeerde nog her en der lollig te zijn. Zo citeerde hij wat van zijn eigen gortdroge cijfermatige en met vaktermen doorspekte correspondentie en wist aan Bart, zijn vrouw en vader te melden dat de veer door de exorbitante stijging van de goudprijs inmiddels achthonderd euro meer waard is dan die van de laureaat van vorig jaar, Babs Gons. Ten tijde van de uitreiking in 2024 dan. Indien Babs het pronkstuk niet tussentijds ten gelde heeft gemaakt, mag zij zich immers ook verheugen met de waardestijging van haar (v)eerbewijs.

Academielid Duco Sickinghe overschreed met gemak de vijftien minuten spreektijd met zijn laudatio met over elkaar heen struikelende bijvoeglijke naamwoorden, met superlatieven. Kort samengevat: Bart is de drie-eenheid van de historisch geënte literatuur. Een God in het diepst van ons aller gedachten. Achteraf slaakte Bart zijn onbedaarlijke lach, toen ik zei dat het een prestatie was van formaat was geweest wanneer Duco deze rede uit het hoofd had opgevoerd. Zoals Bart zelf  – met behulp van enkele piketpaaltjes en bruggetjes –  ter plekke een betoog kan doen opbloeien, onderwerpen kan doen samensmelten. Want dat is namelijk de kracht van Bart Van Loo. Hij is een echte performer, een literair artiest, iemand die de schrijfkracht combineert met charisma op het podium. Met vuur, ijver, elan, gretigheid, gloed, vervoering, geestdrift, animo, begeestering, aviditeit. Iemand die, zoals ook bleek uit zijn dankwoord, niet vergeet waar hij vandaan komt, iemand die, zoals we dat gewoon zijn te zeggen, ‘gewoon’ is gebleven. Zijn moeder komt uit een boerenfamilie. Hij herinnerde zich de twee melkkrukjes, eentje om op te zitten tijdens het melken en eentje om het bij de bibliotheek geleende boek op open te leggen.

En toen was het tijd voor de eveneens begeesterde Frank Mercelis en zijn Eddy et les Vedettes, die behulp van onder meer Plastic Bertrand – u weet wel van Ça plane pour moi – zelfs de meest houterige Hollanders, vriend dominee Douma was ook van de partij, tot meebewegen wisten aan te zetten. Alle bezoekers kregen een pocketexemplaar van De Bourgondiërs, Aartsvaders van de Lage Landen mee. De sticker Gouden Ganzenveer € 17,50 deed bij menigeen de verzamelwoede losbreken. Sommigen liepen wel met vijf stuks – ‘voor vrienden’ – de deur uit.

Nog even fijn gekout met de no-nonsense vader van Bart en met een vriendelijke Vlaamse uitgever die zei ontzettend blij te zijn met Tzum vanwege het feit dat fijn in de breedte wordt besproken. Met de Vedettes nam ik de Belgisch wave door.

Bart: ‘Ik ben echt heel blij met deze prijs. Ik weet dat het heel moeilijk is om de barrière tussen onze landen te nemen. Er zijn veel heel goede schrijvers die geen erkenning krijgen. Ja, ik ben oprecht dankbaar.’

Guus Bauer