Recensie: David Mitchell – Leven in de Tower of Story
Over de essentie van verhalen vertellen
Op de vraag hoe verhalen ontstaan, zijn vele antwoorden mogelijk. In On the Origin of Stories (2009) staat literatuurfilosoof en Nabokovkenner Brian Boyd uitgebreid stil bij een aantal invalshoeken. Zo beschrijft hij, niet onverwacht gezien de titel van zijn boek, onder meer een evolutie-theoretische benadering die veel met trial and error (schrijven en schrappen) van doen heeft, alsook een meer sociologische verklaring die mij wel aanspreekt. In de tijd van jagers-en-verzamelaarsgemeenschappen zullen er ongetwijfeld stam- of dorpsgenoten geweest zijn die verzamel- noch jachttalent hadden. Die konden binnen de groep alleen overleven als ze iets anders te bieden hadden. Een enkeling mocht dan mee-eten, omdat hij de stam met zijn vertelkunst wist te onderhouden. Na verloop van tijd gingen sommige van die verhalen deel uitmaken van de groepsidentiteit. Wie de verhalen niet kende, hoorde kennelijk bij een andere stam en werd gewantrouwd en verdreven. De verhalen bepaalden of je erbij hoorde. Ik heb dit, vanuit darwinistisch oogpunt, altijd wel een plausibele verklaring gevonden. Want hoe moet je anders verklaren dat een improductieve mutatie honderdduizenden jaren heeft kunnen blijven bestaan, naast voor het voortbestaan van de soort veel belangrijker vaardigheden als jagen, verzamelen en voortplanten?
De 42e Van der Leeuw-lezing die de Engelse successchrijver David Mitchell afgelopen november in de Groningse Martinikerk uitsprak, kreeg de titel mee Leven in de Tower of Story, een directe verwijzing naar het liedje The Tower of Song van Leonard Cohen. Hij tekent die Toren enerzijds als een nogal beklemmende omgeving, een soort Hotel California, waar je eenmaal binnen nooit meer wegkomt. Maar anderzijds biedt hij ook een inspirerende omgeving, waar je als verhalenverteller (en als lezer, voeg ik daar eigenmachtig aan toe) doordrongen raakt van het belang, nee de noodzaak, van verhalen. Verhalen kleuren ons beeld van de werkelijkheid, zodat die overzichtelijk wordt. Natuurlijk heeft ieder verhaal, ook fictie, wel een band met de werkelijkheid nodig. Mitchell vindt die in wat hij iwath’s noemt, een zelfbedacht woord dat simpelweg ‘I WAs THere’ betekent. Het zijn realistische details, liefst zelf waargenomen, die een verhaal geloofwaardig maken. Je moet als schrijver je iwath’s oogsten tijdens gesprekken met andere mensen, of bij gewone alledaagse gebeurtenissen.
In haar reactie als coreferent trekt Ionica Smeets Lessen voor de Tower of Science. Want waar fictionele verhalen het goeddeels van een ongebreidelde verbeelding, een aanstekelijke stijl en, vooruit, een beperkt aantal iwath’s moeten hebben, berust wetenschap toch vooral op onloochenbare feiten. Desalniettemin moet hoogleraar wetenschapscommunicatie Smeets vaststellen dat verhalen wellicht prima zonder feiten kunnen, maar feiten niet zonder verhalen. ‘Experts hebben [immers] de beste iwath’s en kunnen die inzetten om hun geloofwaardigheid te versterken’. In het interview dat Sander Donkers voor het boek met Mitchell had, nuanceert de Engelsman dit.
Schrijvers en wetenschappers wonen in hetzelfde bos, maar ze behoren niet tot dezelfde stam. Ik kan niet zonder feiten als ik een geloofwaardige wereld wil creëren, maar om een connectie met de lezer te maken heb ik verhalen nodig. En gevoelens.
Want ook fictie kan niet zonder verwijzingen naar de werkelijkheid. Een scène heeft volgens hem drie iwath’s nodig ‘om de lezers te laten vergeten dat wat ze lezen niet echt is.’ De term ‘iwath’ is natuurlijk een ontdekking van Mitchell, maar de notie bestaat al zo lang als er verhalen worden verteld. Vooral die oude vertellers die met hun verhalen de stam bij elkaar moesten houden (en zichzelf in leven!), moeten er volop gebruik van gemaakt hebben. Zij zaten vast in die Tower of Story waaruit ontsnappen onmogelijk is. Ook voor hen was het verhaal niet alleen een product van hun verbeelding, maar zeker ook een instrument, een communicatiemiddel, dat heeft bijgedragen aan het voortbestaan van de menselijke soort.
Jan de Jong
David Mitchell – Leven in de Tower of Story. Vertaling Leo Reijnen. 42e Van der Leeuw-lezing. Coreferent: Ionica Smeets – Lessen voor de Tower of Science. Uitgeverij kleine Uil, Groningen. 78 blz. € 15,00.