Haat wordt gevoed door gemeenplaatsen

In tijden van nood zijn er meer vliegers nodig, weet ambachtelijk vliegermaker Ambroise Fleury heel zeker in de in 1980 voor het eerst gepubliceerde roman De vliegers van Romain Gary (Vilnius 1914 – Parijs 1980). Ambroise is een als pacifist uit de Eerste Wereldoorlog teruggekomen Franse plattelandspostbode, die de geschiedenis en politieke situatie van zijn land en de wereld waar hij maar kan vertaalt in toepasselijke vliegers. Het is zijn manier om met deze ‘beminnelijke vliegerkunst’ een rol te spelen in de wereld en stelling te nemen tegen onmenselijke ontwikkelingen.

Sinds de dood van zijn ouders, woont de zeventienjarige Ludo bij deze vliegers makende oom in Normandië, waar het in het interbellum eerst nog relatief rustig is. Ludo leert er de Poolse aristocratenfamilie Bronicka kennen, in het bijzonder de aantrekkelijke en zeer intrigerende Lila, die, net als haar twee broers, een verwend leventje leidt en nauwelijks weet heeft van de leefomstandigheden van ‘gewone mensen’. De drie kinderen hebben vage ideeën over van betekenis worden in de wereld, ook rijk en beroemd als het kan.

Ludo wordt op slag verliefd, maar bevindt zich emotioneel ergens tussen zijn principieel pacifistische, maar verder laconieke oom en de hedonistische Poolse familie. Dat de knappe Duitse neef van Lila, Hans von Schwede, ook verliefd op haar is, verwart Ludo, maar hij blijft geloven in zijn kansen bij haar.

Dat de Tweede Wereldoorlog aanbreekt met een zware aanval op het gebied waar de Poolse familie juist naar was teruggekeerd, verandert al gauw ieders positie en levensopvatting. Ludo verkeert lang in onzekerheid over hun lot, maar draagt Lila’s beeld overal met zich mee. Het stimuleert hem in het verzet te gaan, zoals Lila en haar broers ieder op hun eigen manier ook blijken te hebben gedaan.

Romain Gary, die behalve schrijver ook diplomaat, filmregisseur en piloot was, en twee keer de Prix Goncourt won, waarvan een keer onder het pseudoniem Emile Ajar, gebruikt de ernst van de oorlog voor deze genuanceerde roman over moed en zelfkennis. Overigens ook over tal van andere onderwerpen die aan deze hoofdthema’s grenzen, redelijkheid en menselijkheid bijvoorbeeld.

Waar Gary duidelijk een aversie tegen heeft is de hokjesgeest om mensen op een intellectueel luie manier in te delen in goed en kwaad. Bovendien realiseert hij zich dat noodsituaties, zoals oorlog, het maken van ‘vieze handen’ soms onvermijdelijk maakt. Eenieder tracht op zijn of haar eigen manier te overleven en het juiste te doen. In dit geval zowel aan Franse als aan Duitse kant. Alle Duitsers meteen maar wegzetten als ‘de vijand’ was hem te gemakkelijk. Bovendien lijken de dingen soms heel anders dan ze in werkelijkheid zijn. In de persoon van Ludo komt dat voortdurend tot uiting:

Ik haatte de Duitsers niet langer. Drie jaar na de nederlaag vond ik het, in het licht van alles wat ik om me heen had gezien, moeilijk de gewoonte vol te houden om Duitsland tot zijn misdaden en Frankrijk tot zijn helden te reduceren.

Het neemt niet weg dat er een soort Franse trots bestaat, die Gary vaak licht ironisch laat uitkomen in typische verwikkelingen die zo bij de Tweede Wereldoorlog horen. Een beetje Allo Allo-achtig soms, met humoristische, steeds wat pathetische verzuchtingen over de onnavolgbaar verfijnde Franse keuken van restaurant Le Clos Joli (‘een heilig oord van de beschaving’), dat er heel wat klanten bij krijgt, omdat de beroemde vliegermaker er naast woont.

De vliegers is niet alleen een vermakelijk, vaak humoristisch boek over een idealistische vredeszoeker, maar daarnaast een poging de lezers een beetje te doen inzien dat de wereld heel wat minder zwartwit in elkaar steekt dan vaak wordt beweerd. Denk niet te snel te kunnen beweren wie er ‘goed’ of ’fout’ is, overpeinst Ludo als hij hoort dat de Duitse generaal Von Thiele op les is in Le Clos Joli:

(…) dat een van de invloedrijkste bevelhebbers van de Wehrmacht er diep vanbinnen zo van overtuigd was dat de nederlaag nabij was dat hij probeerde te vergeten door lessen in de haute cuisine te nemen bij een Franse chef, leek me in te druisen tegen alles wat wij verstonden onder de term ‘Duitse generaal’. Haat wordt gevoed door gemeenplaatsen, ‘een typische Pruisische kop’ of ‘het toonbeeld van het Herrenvolk’ stelt ons bij uitstek gerust wanneer we het bereik van onze onwetendheid willen vergroten.

Ook over Lila’s omstreden gedrag in de oorlog, dat in het dorp alleen maar gesnuif van afkeuring en erger kreeg, wil Ludo niets weten. Ze deed immers wat haar juist leek en in haar macht lag, wat de anderen er ook van mochten vinden. Net zijn oom, die, terug in vredestijd, doodleuk doorgaat met het zachtmoedig communiceren via zijn vliegers. Dan met de beeltenis van De Gaulle, dat spreekt.

André Keikes

Romain Gary – De vliegers. Vertaald door Sanne van der Meij. Borgerhoff & Lamberigts, Gent. 360 blz. € 27,99.