Een radicale roman die wel érg veel tegelijk wil

De rode koe is, na een roman en een dichtbundel, het derde boek van Hans Depelchin (1991). Het verhaal bestrijkt Europa van het ijzige noorden tot het zinderende zuiden, en beweegt zich voortdurend tussen politieke machtsstrijd en persoonlijke drama’s. Depelchin schetst een ideologisch landschap waarin de scheidslijnen tussen extreemrechts en radicaal links vervagen en samensmelten tot een verontrustende brij.

Centraal staat een raadselachtig ‘rendez-voushotel’ ofwel ‘sekstempel’ genaamd Ptitami, gerund door de grootouders van de jonge opstandige Jeremy die daar ook opgroeit nadat hij zijn ouders heeft verloren. Uit de politieke en culturele clientèle verdwijnen enkele leden op mysterieuze wijze. Het onderzoek dat plaatsvindt, is verrassend snel afgerond. De daarna door een mysterieuze opdrachtgever ingehuurde privédetective Diane raakt in haar drang naar de waarheid geobsedeerd door de tiener Jeremy. Speelt hij een sleutelrol in de zaak? Hun tocht voert over landsgrenzen en door persoonlijke geschiedenissen heen. Daaruit wordt duidelijk dat radicaal gedachtegoed, diepgeworteld in de geschiedenis, opnieuw aan kracht wint. Het benadrukt de onontkoombare herhaling van een strijd waarin het persoonlijke en politieke met elkaar verbonden zijn.

De roman zit vol politieke ideeën en onverwachte wendingen, waarbij de toon wisselt tussen scherp en ingetogen. Het eerste deel richt zich op Jeremy’s grootouders en hun rendez-voushotel, waar decadentie en duisternis samenkomen. Depelchin kiest voor een schokkende, bijna macabere beeldspraak om de mechanismen van politieke omwenteling te schetsen. Uitspraken als ‘de combinatie van ideeën met liquidaties van topfiguren die de heersende orde moeten omverwerpen’ zijn geen toevallige provocaties, maar een bewuste strategie om de lezer uit zijn comfortzone te halen. Expliciete taal weerspiegelt de harde realiteit achter machtsspelletjes. Dergelijke gedachten lijken heimelijk deel uit te maken van onze collectieve verbeelding. Zo noopt Depelchin de lezer tot reflectie en ongemak – een prikkel om het bewustzijn scherp te houden.

In latere delen verschuift de stijl naar een bedachtzamere, filosofische sfeer. Vooral de hoofdstukken waarin Jeremy en Diane centraal staan, zijn zorgvuldig uitgewerkt en getuigen van diepere bezinning. Hier neemt Depelchin afstand van de rauwe politieke scènes en onderzoekt hij de innerlijke conflicten van zijn personages. Opvallend zijn de onsubtiele verwijzingen naar de rode koe uit de Bijbel, die als symbolisch motief thema’s als schuld, onschuld en opoffering extra betekenis geven. Met name de rode koe uit Numeri 19 – een zeldzaam en zuiver dier dat geofferd wordt ter reiniging van zonden – fungeert als krachtig religieus symbool. Ze belichaamt de paradox van zuiverheid door vernietiging, en roept vragen op over wie geofferd moet worden om collectieve zuivering te bereiken. Deze passages bieden een welkome adempauze en voegen een spirituele laag toe aan de psychologische diepgang van het verhaal.

Het merendeel van het boek wordt beheerst door chaotische sprongen in de tijd. Het constante schakelen tussen verleden en heden wekt de indruk van een overprikkelde verbeelding die worstelt om dit ambitieuze verhaal te structureren. De heldere lijn legt het af tegen een fragmentarisch web van indrukken en ideeën, alsof het verhaal te veel tegelijk wil. De overvloed aan thema’s en tijdlagen bemoeilijkt het doorgronden van Depelchins bedoeling.

Ook de stijl laat zich niet makkelijk vangen. De zinnen variëren van weelderig en meeslepend tot strak en gedetailleerd. Soms levert dat een intrigerend ritme op, maar vaker slaat de auteur door. Sommige toelichtingen doen geforceerd aan, zelfs binnen het groteske en surrealistische kader, en ondermijnen het leesplezier. Zo zijn Dianes uitvoerige verslagen voor haar mysterieuze opdrachtgever ‘Cooper’ (zou dat een verwijzing zijn naar Agent Dale Cooper uit Twin Peaks?) overladen met details, wat niet wijst op vertrouwen in de lezer.

De lezer van De rode koe intussen doet er goed aan zich over te geven aan deze wirwar van ideeën, tijdsprongen en een fragmentarische vertelling. Verwacht geen heldere boodschap of strak opgebouwde verhaallijn. Veel vragen blijven onbeantwoord en het verhaal raakt soms verloren in zijn eigen ambitie. Slechts wanneer je het verlangen naar orde loslaat, opent zich de ruimte om Depelchins rauwe energie en scherpe reflecties te ervaren.

 Anna Husson

Hans Depelchin – De rode koe. De Geus, Amsterdam. 288 blz. € 23,99.