De kooi in haar hoofd

Mijn moeder schatte de dingen altijd verkeerd in – niet alleen afstanden en windrichtingen, maar ook de onoverkomelijkheid van de barrières die tussen haar en wat ze zo wanhopig wenste stonden. Ik kan het weten. Ik was er een van.

De Amerikaanse schrijver en Pulitzer Pricewinnaar Richard Russo (1949) groeide op als enig kind in een voormalig industriestadje upstate New York. Voor zijn moeder was ‘Rickio-mio’ een levenlang de rots in de branding. Een vrouw die in een mannenwereld streefde naar totale onafhankelijkheid en juist daardoor zich vastklampte aan haar zoon, haar enige vertrouweling. Het mag een wonder heten dat Russo tijd had voor een wetenschappelijke carrière en het schrijven van acht, meestal lijvige, romans. En dat bovendien zijn huwelijk de dertig jaar beslaglegging overleefde. In het memoir Ergens anders krijgt de relatie met zijn moeder gestalte.

Het wereldje van de moeder wordt in de loop der jaren steeds kleiner, maar feitelijk is Russo daar blind voor gebleven. ‘Maar als jou iets zou overkomen, dan kan ik mijn onafhankelijkheid wel gedag zeggen.’ Dat zinnetje alleen al had hem aan het denken moeten zetten. Maar het is begrijpelijk dat een welwillende zoon dat over het hoofd ziet.

In de laatste twee decennia van het leven van mijn moeder was ik romanschrijver, en schrijvers moeten vóór alles doordrongen zijn van het belang van verhalen, van het feit dat vertellingen vaak de sleutel bieden tot dingen die zo diep in ons spelen dat ze zelfs voor de best opgeleide arts verborgen blijven.

russo ergens andersOoit waren Gloversville en het nabijgelegen Johnstown waar Russo het levenslicht zag enorm welvarend. In de gloriejaren werden negen van de tien chique leren handschoenen die in de Verenigde Staten werden verkocht daar gemaakt. En veel andere lederwaren zoals schoenen, jassen, handtassen en hoeden. Maar al snel ‘zegevierde’ de technologie en verdween het vakmanschap. De productie emigreerde naar lagelonenlanden. In Amerika werden alleen nog knoopjes aan het eindproduct genaaid. En een label: made in Gloversville.

In de jaren vijftig stonden de straten nog vol met auto’s van kopers van de kwaliteitsproducten. De viering van het einde van de Tweede Wereldoorlog hield in dergelijke kleine plaatsen wel tien jaar aan. Veteranen konden tegen zeer gunstige tarieven huizen en auto’s kopen. Maar na WO II ontstond ook een nieuwe mode. Mannen droegen geen hoeden meer en vrouwen geen lange handschoenen. De leerindustrie ging op de fles. ‘Geleidelijk en dan opeens.’

Op kinderen heeft zoiets nauwelijks effect. Als jongen was Russo zo gelukkig als maar kon. Hij had een Amerikaanse kindertijd, typisch voor de jaren vijftig en voor de lagere middenklasse. ‘In een plaatsje dat toen doodgewoon leek en niet, zoals nu, evenzeer bedreigd als een kanarie in een kolenmijn.’

De moeder bekommerde zich om haar zoontje als was zij een pelikaan. Hij kreeg elke dag schone, gestreken kleren aan naar school, zelfs als ze na haar baan nog tot middernacht bezig was met de was. Ze zorgde dat Ricky zich kon ontplooien en niet werd afgeschreven als een vaderloze jongen.

Ergens anders opent met het ogenblik waarop de as van de moeder moet worden uitgestrooid. Russo zelf kan geen woord uit zijn mond krijgen. Hij realiseert zich dat hij altijd, tegen zijn principes in, een uitzondering voor het gedrag van zijn moeder heeft gemaakt. Feitelijk heeft hij haar daden gefaciliteerd. De dochter van Russo blijkt aan een obsessieve-compulsieve stoornis te lijden. Een ziekte die pas sinds kort erkend en effectief behandelbaar is. Hij herkent de dwangneuroses, de angststoornissen, paniekaanvallen en diep ingesleten rituelen waarmee zijn moeder een levenlang heeft geworsteld.

Angsten die bij velen juist een tegenovergesteld effect hebben. De angst voor eenzaamheid bij zijn moeder zorgt ervoor dat ze bijna met niemand overweg kon. Buren, vriendinnen, haar zus, haar moeder, niemand was goed genoeg. Alleen zoonlief, wellicht. Tegelijkertijd hunkerde ze naar menselijkheid.

Zij verhuisde steeds met het haar zoon mee. Zat naar zijn idee gevangen in de kooi van het verleden, van Gloversville, waarnaar ze toch steeds weer terugkeerde. Als ze er woonde verafschuwde ze het, was ze ergens anders dan verlangde ze er sterk naar, met valse nostalgie. Russo’s vader, een charmante vrijbuiter, had het al snel met haar gezien. ‘Je weet toch dat er een steekje los zit bij haar?’

De schrijver Russo verwijt zichzelf dat hij het niet heeft doorzien. Zijn moeder zat vast in de kooi in haar hoofd. Hij had de kans om haar te bevrijden. Met dit memoir heeft hij dat alsnog gedaan, al heeft hij daar zelf twijfels over. De ‘neurose’ van de schrijver die steeds weer het onbegrijpelijke wil herkauwen.

Zijn familie heeft hem op het hart gedrukt dat hij werkelijk alles voor haar heeft gedaan – en dat mag gezegd als je de eindeloze stroom van hulptelefoontje, verhuizingen en inwoningen telt – maar hij blijft zich verzetten tegen de conclusie die hem vrijpleit. Dit boek lijkt een afrekening, maar is een begripvolle liefdesverklaring, een excuusbrief op romanlengte.

Sommige lezers zullen dit schrijven opvatten als een vreemde manier om zo’n enorme schuld in te lossen. Het enige wat ik kan zeggen is: dit is geen verhaal dat ik me met plezier herinnerde, het is een verhaal dat ik maar al te graag was vergeten. Ondanks mijn indrukwekkende aanleg voor geheugenverlies, liet het zich niet vergeten, en ik hoop dat de onloochenbare waarheid die erin schuilt de reden daarvoor is.

De kinderen zijn het huis uit, zijn moeder is overleden. Richard Russo en zijn vrouw Barbara kunnen zichzelf na het afleveren van dit memoir weer gaan herontdekken. Dat gaat wel lukken want ergens heeft Russo dezelfde genetische karaktertrekken waar zijn moeder onder gebukt ging: koppigheid, vechtlust, een neiging tot obsessief gedrag en een sterkte behoefte om zijn eigen plan te trekken. Op naar de volgende roman.

Guus Bauer

Richard Russo – Ergens anders. Vertaald door Kees Mollema. Signatuur, Utrecht. 216 blz. € 19,95.