De dood van Wim Brands heeft een stroom aan artikelen losgemaakt. Hieronder een overzicht met citaten en linkjes naar de diverse websites.

Micha Wertheim op Vrij Nederland:

Wie iets wil bereiken, vertelde hij mij een keer, zal de kans om te mislukken zo groot mogelijk moeten maken. Het was voor mij aanleiding te stoppen met schrijven voor anderen, en zelf een solovoorstelling te maken.

A.H.J. Dautzenberg op zijn blog:

Wim boog nu iets voorover. ‘Weet je Anton, ik ben depressief.’ Ik keek hem een beetje geamuseerd aan, want dit was een gek bruggetje. ‘Aan jou kan ik dit wel vertellen, want je weet wat het is.’

Arnon Grunberg op Vrij Nederland:

Ik voelde de acute behoefte een nachttrein te nemen. Naar het zuiden. Alsof ik alleen zo iets van mijn jeugd, waarin Wim Brands zo’n belangrijke rol heeft gespeeld, kon behoeden voor de ondergang.

Arjen Fortuin op NRC Handelsblad:

Die eigenzinnigheid en de afwezigheid van grootspraak sloegen aan en VPRO Boeken voegde zich in het zondagochtendritueel van veel kijkers met literaire belangstelling, ‘Brands’ werd een toevluchtsoord van de lezende televisiekijker. En daarmee tot vast ijkpunt in de publiciteitsplannen van uitgevers.

Arjan Peters in de Volkskrant (€):

Een paar maanden complete rust, was het voornemen. Nadere uitleg zou ik onder vier ogen krijgen, mailde hij, als ik hem weer eens tegenkwam in onze Staatsliedenbuurt, de man met de hond die kon opduiken in de boekhandel (‘Die Knausgard van jou, die ga ik ook opzoeken’), bij de drogist (‘In plaats van een luizenkam te kopen zou je ook naar de kapper kunnen’) of de supermarkt (‘Als je nou de volgende keer zónder boodschappenbriefje gaat, kun je je door het aanbod laten verrassen’).

Jeroen Vullings op Vrij Nederland:

Zijn dood is een groot verlies voor de letteren, want los van de kwaliteiten van zijn dichterschap was Wim Brands in dit tijdperk van gedemocratiseerde wansmaak de laatste die op de televisie met vaste regelmaat de best mogelijke aandacht aan schrijvers en boeken mocht geven.

Ariejan Korteweg in de Volkskrant (€)

Ontspannen was zijn talent niet. We hebben veel gelachen, maar Wim was nooit helemaal op z’n gemak in het leven. Altijd spanning op de lijn, altijd kapers op de kust.

Menno Hartman op Tirade:

Wim heeft alles gelezen, en weet beter dan ook de schrijvers zelf waarover zij schrijven. Met andere woorden, ze weten het zelf nog niet, maar hij zal dat besef met een tangverlossing losbreken.

Erik Lindner op Terras:

Hij las veel, snel, vaak ook diagonaal maar hij las altijd wel alles en sprak er op een doortastende manier over.

Renzo Verwer op zijn blog:

Toen ik hem een jaar of twee geleden terug eens tegenkwam, complimenteerde ik hem met zijn interview met Van Houten. En met zijn sneer naar de boekhandelarenpanels.

Hij glunderde en voegde eraan toe: “Laten ze maar eens een boek van Van Houten als boek van de maand kiezen. Dan trek ik mijn woorden met alle plezier in.

Theodor Holman op Het Parool:

Hij hield van het presenteren en van de boeken die hij mocht lezen. “Ik wist al van jongs af aan dat ik een beroep moest hebben waarop ik als een amateur tegen het professionalisme aan kon kijken. De attitude van de amateur, van de liefhebber, is de beste houding, want dan ontdek je het meest.”

Jan van Mersbergen op zijn blog:

Hij was erg bang om ziek te worden en dacht constant dat hij allerlei ziektes had. Ik zei niet dat hij niks had, hij had juist wel iets maar niet de ziektes waar hij aan dacht.

Wim Noordhoek op zijn Avondlog:

Eén keer piepte de hond toen ie me zag, want ik ben verbonden met deze jaarlijkse reis en hij zag de bui hangen. Maar na een berisping van zijn baas zweeg hij. En berustte. Waar ik bij was heeft de hond nooit geblaft.

Ann De Craemer op Facebook:

En dan was er Wim Brands, die mij twee keer interviewde en zo lief en zachtaardig en vriendelijk en beminnelijk was dat ik dacht: waren er meer maar zulke mensen in de literaire wereld; dan was het allemaal wat gezelliger.

Psychiater Jan Mokkenstorm op Vrij Nederland:

De Volkskrant zette het bericht op pagina vier, met in de kop de neutrale term “overleden”, heel goed. Waarschijnlijk speelt een rol dat Wim Brands als dichter en als interviewer minder een BN’er was dan Joost Zwagerman.

Mariët Meester op Facebook:

‘We zijn het sleuteltje kwijt,’ zei Jaap. ‘Het is de fiets van Mariët, die staat hier al een tijdje, jij mag erop.’ Een halfuur later verschenen de heren bij de woonwagen, nog vol hilariteit om het misverstand.

Ellen Deckwitz op NRC Handelsblad:

Geluk hangt af van hoe het met de mensen van wie je houdt, gaat. En dat je nooit weet wat iemand in zijn hoofd heeft. Geluk is een kwestie van geluk.

Ger Groot in Trouw:

Is dat wat er gebeurt wanneer het brein de plaats inneemt van het ‘ik’ en de mechanica van de ontregeling bewustzijn en persoonlijkheid wegjaagt van onder het schedeldak? Moet Wim zichzelf en zijn wereld steeds minder herkend hebben naarmate de ziekte voortvrat – zoals ik in zijn laatste daad hèm niet meer kan terugzien?

Joost Nijsen op de site van uitgeverij Podium:

Ik kende hem persoonlijk te slecht om zijn noodlottige ‘besluit’ te kunnen duiden. Ik wist niet eens dat hij aan depressies leed. Tuurlijk, hij kon heel somber de wereld inkijken. Maar ik dacht altijd dat zijn geest uiteindelijk rustte op een stevige bodem van levenslust, alleen al vanwege wereld van schrijvers en boeken, die hem onophoudelijk fascineerde.

Ted van Lieshout op zijn blog:

Ik vind het moedig dat mensen als Sieb en Wim en al die anderen gebruikmaken van het elementaire recht om te beschikken over je eigen leven. En ik vind dat die beslissing niet alleen gerespecteerd moet worden – ondanks het leed dat de nabestaanden ermee wordt aangedaan! – maar ook gevíérd, als je gelooft dat in de dood iemand vrede en rust kan vinden.

Maarten Buser op Passionate Platform:

Hij haalde mijn recensie nog even aan, en zei zich op mijn debuut zei te verheugen. Geen standaardbeleefdheid, maar oprechte interesse. Het stelde me gerust: de debutant die de zegen van de gevestigde dichter krijgt. Zo moet ook Auster zich hebben gevoeld.

Joost de Vries op De Groene Amsterdammer:

Als je hem een vraag stelde kwam er een heel ander antwoord – vaak een anekdote over sport, of over zijn tijd als krantenjournalist in Leiden, vaak over een heel andere schrijver dan waar we het over hadden – en dan, via een enorme omweg, bleek dat de anekdote een parabel was die antwoord gaf op je vraag.

Arie van den Berg op de site van de Schrijversvakschool Amsterdam:

Intussen leek hij het woord ‘nee’ niet te kennen. Waar literatuur gebeurde, was Wim Brands. Een festival, een prijzenstichting, een bibliotheek, een boekhandel, een uitgeverij of een kunstopleiding kon op zijn medewerking rekenen. En hij was doorgaans goed in wat hij deed. Maar dat kwam, zei Wim monkelend, door zijn minderwaardigheidscomplex.

Aleid Truijens op de Volkskrant (€):

In de gedichten van Wim Brands loopt geen kolossaal ego rond. Er is een ik, maar die schrijft over anderen die hij liefheeft of mist: zijn grootouders, zijn vader, zijn moeder, zijn vrouw.

Wordt aangevuld