Het onvermogen van de mens

Een waarschuwing vooraf: de bespreker gaat zondigen tegen de regels en zichzelf in de recensie opvoeren.

Achterop het pamflet, jawel de strijdlustige schrijfvorm, Verzet! Pleidooi voor communisme van Gustaaf Peek staat dat de schrijver ‘een kind van de Koude Oorlog’ is en met zijn tekst decennia van kapitalistische indoctrinatie beoogt te ondermijnen. Maar ben je dan eigenlijk niet te laat geboren, wanneer je eerst in 1975 het levenslicht zag. De Koude Oorlog die vanaf 1948 piekte, die crisis op crisis kende in de jaren zestig? De Hongaarse opstand in 1956, het bouwen van de Berlijnse Muur in 1961, de Cubacrisis van 1962, het neerslaan van de Praagse Lente in 1968. Zelfs voor het bijwonen van de protestmarsen tegen de Kruisraketten in 1981 lijkt Peek te jong. Vooruit, we gunnen hem de Val van de Muur.

Natuurlijk mag eenieder zich uit geschiedkundige overwegingen een tijdperk toe-eigenen, zeker wanneer je opgegroeid bent in een relatief veilige samenleving, zonder oorlog, zonder armoe. Je moet ergens je ‘leed aan de wereld vastnagelen’. (Dat klinkt wel veel beter dan: je moet wat.) We gaan er vanuit dat Peek oprecht is, en niet als een salonsocialist zich een interessant en vooral ‘controversieel’ pak heeft willen aanmeten. (Toegegeven: een flauwe woordgrap voor een nazaat van het kledingmagazijn, die naar eigen zeggen slechts ooit een kleine toelage kreeg van een oma.) Hij behoort m. i. niet tot de schreeuwschrijvers, de apostels, degene die zich met ‘boude’ opmerkingen zo veel als mogelijk in de kijker willen spelen. De Profileerders van de Nieuwe Tijd. In het licht van dit pamflet eigenlijk ook gewoon Kapitalisten te noemen.

De schrijver mag een nuance aanbrengen in ideologische denken van welke tijd dan ook. En dat is precies wat Peek in zijn pamflet doet. Er is met goed fatsoen niets tegen het grondbeginsel van Marx in te brengen. Tenzij je natuurlijk Dagobert Duck heet, of een van zijn hedendaagse neefjes bent. Zou het niet mooi zijn wanneer kennis, macht en geld eerlijk over de mensheid verdeeld werd? Natuurlijk, maar dit systeem, wordt zoals elk systeem dat ooit is bedacht, tja, uitgevoerd door mensen. Op papier kan een theorie foutloos zijn, maar de praktijk is weerbarstig.

De mens is diep van binnen egoïstisch, beschermt zijn bloed, have en goed, bevoordeelt en doet aan groepsvorming. Altruïstische individuen zijn zeldzaam. (Het is lastig om niet opnieuw flauw te zijn. Doet Peek zelf een eerste stap en gaat hij alsnog wat prijzengeld en royalty’s verdelen? Of heeft hij soms al een stichting opgericht voor kansarmen? In dat geval hulde.)

Dit pamflet is niet revolutionair in de zin dat het vernieuwend is. Het legt bekende pijnpunten bloot aangaande de kapitalistische annexatie van het voormalige Oostblok. (Zie in dat kader artikelen van onder meer ene GB, niet Gerbrand Bakker, van zo’n tien jaar her.) Het probleem daarbij is dat de atmosfeer daardoor ook verziekt werd. Het zorgde voor een razendsnelle corrumpering van de Oost-Europese ziel. Voor de val van het IJzeren Gordijn had bijvoorbeeld de oude binnenstad van Praag nog iets eigens, ondanks de toeristen. De bezoekers in die dagen waren mensen die voornamelijk geïnteresseerd waren in de Boheemse cultuur, niet alleen in de spotprijzen.

Na de Val van de Muur werd Praag overspoeld, door opportunisten, door vakantiegangers op een koopje, door Engelse bierslempers op kroegentocht. De oude stad is nu eigenlijk een no-go area. Toeristen zoeken vandaag de dag, zoals overal in de wereld, een soortement kopie van de thuissituatie. Een bevestiging dat ze het in hun eigen woonplaats nog zo slecht niet hebben. ‘Kijk eens wat voor een aparte producten ze hier hebben bij de Lidl en de Aldi.’

Zoals China sinds enige tijd een interessante markt is voor de commercie, zo stonden na 1989 de dollartekens aangaande het Oostblok wereldwijd in de ogen. Het grote uitbuiten kon beginnen. De oorlog tegen de Russische beer was met het grootste wapen dat er is, de vrijheidsdrang van de mens, alsnog gewonnen.

Gustaaf Peek schrijft het allemaal in gloedvolle woorden neer. Je kunt zoals gewoonlijk van de stijl van zijn proza genieten. Hij zet het verhaal duidelijk uiteen. Ook de repressieve geschiedenis komt aan bod, lees: de daadwerkelijke uitvoering van het idee. Het onvermogen van de mens. Het is lovenswaardig dat Peek reeds al begin veertiger nadenkt en pleit voor een waardiger invulling van het leven. Een ware idealist. Hij is net zoals ondergetekende de holle frasen van de commercie zat, maar wat beoogt hij nu werkelijk? Is dit een geschrift dat de mensen op de barricaden brengt, is de stellingname daarvoor krachtig genoeg?

Denkt Peek echt dat wanneer men maar een beetje goed z’n best doet met het basisidee van het communisme alsnog een goed werkende heilstaat te scheppen is? De wringende schoen van het democratische communisme. Iemand trouwens een nieuwe term daarvoor? De mens leert uit het verleden slechts dat hij slecht leert van het verleden.

Als Nederlander ooit enige tijd woonachtig in een dorp achter het IJzeren Gordijn, heb ik de voordelen van het socialisme gezien. De zo ver als mogelijk doorgevoerde emancipatie. De meisjes leerden op school ook skiën, schieten met een geweer – het was een zeer ruraal gebied – en de werking van een motor. Geen kans voor jeugdige buitenlandse automobilisten die een jongedame in nood de helpende hand wilden toesteken. Nog nooit zo snel een carburateur gedemonteerd, schoongemaakt en weer in elkaar gezet zien worden. Jongens leerden zogenaamd typische vrouwelijke zaken zoals koken en met een naaimachine omgaan. De medische zorg was voor iedereen gratis. Nu ja, voor een paar toegestopte biljetten, het liefst van buitenlandse denominatie, was ook in dat kader wel wat extra aandacht te verkrijgen.

En dat is de kern van het probleem. Na 1989 bleek dat onder in een geheime kelder in een vijfsterrenhotel in Praag een apart, met uit het westen afkomstige medische apparatuur uitgerust, ziekenhuis was voor de partijtop. Eén kamer in dat hotel was trouwens afgegrendeld. Daar had Brezjnev ooit geslapen. Dat niet wetende opende ik zo rond 1984 een tussendeur van de kamer waarin we sliepen en gebruikte aldaar het toilet. Het brilletje van Brezjnev zogezegd. De consternatie dienaangaande bespaar ik u.

De repressie, de beknotting, het absurdistische van de dagelijkse realiteit van de mens met twee gezichten heeft een immense indruk gemaakt en daarnaast ook de kracht van de mens op zich die middels een gewiekste argeloosheid weet te overleven.

Guus Bauer

Gustaaf Peek – Verzet! Pleidooi voor communisme. Querido, Amsterdam. 72 blz. € 8,99.