Bibliotheek uit, de natuur in

Met haar debuutroman Zeven pogingen een geliefde te wekken uit 2013 won Ineke Riem de Bronzen Uil en de Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs. Zeven pogingen was een dorpsroman vol roddel en achterklap met een sprookjesachtige sfeer, waarover Tzum overigens aanzienlijk minder enthousiast was dan de jury’s. Sindsdien debuteerde Riem (1980) ook als dichter en vorige maand verscheen haar tweede roman, Rauw hart.

De jonge kunsthistoricus Rugo (‘waarom niet gewoon Hugo?’ vraagt een personage zich af) leeft met zijn hoofd in de negentiende eeuw. Riem zet dat vet aan: de oudere, naamloze collega-docente met wie hij een affaire begint ‘kon haar geluk niet op toen haar held zijn pandjesjas aanhield terwijl ze de liefde bedreven.’ Rugo geldt als briljant, maar zijn dissertatie, die zich toespitst op de Leidse kunstenaar Pieter Rudolph Kleijn, dreigt vast te lopen. Hij reist af naar de Franse streek Berry, een paar uur onder Parijs, waar hij op een afgelegen landgoed een zomerlang ongestoord kan werken.

Dat loopt natuurlijk anders. Op het landgoed kruist zijn pad dat van het andere hoofdpersonage, de jonge vrouw Does, die in veel opzichten Rugo’s tegenpool lijkt. Does heeft mogelijk een burn-out (al vindt ze dat een ‘stom woord’) en is in Frankrijk op zoek naar stilte. Ze draagt fletse jaren-80-shirts, spreekt gebrekkig Frans, leest Asterix en Laotse, zingt Madonna en Cyndi Lauper en was in een vorig leven – tot Rugo’s verrassing – tekenlerares. Vandaar dat Does haar hoofdstukken verluchtigt met tekeningen (die in werkelijkheid door de auteur zijn gemaakt).

Een van de leukste aspecten van Rauw hart is dat het boek zich niet voegt naar de verwachtingen die het wekt. De kunsthistorische plot (is de oude tekenmap die Rugo vindt wel/niet van Kleijn?) pruttelt op een laag pitje, de onvermijdelijke liefdesgeschiedenis komt amper van de grond. Het eerste derde van de roman heeft drive, doordat je aanvoelt dat de alternerende hoofdstukken over Rugo en Does toewerken naar een ontmoeting. Die gaat gepaard met de nodige opwinding, wanneer Does de auto van Rugo zowat van de weg rijdt met een tweespan in volle galop. Maar zodra ze elkaar eenmaal in de ogen hebben gezien leven ze op het landgoed hoofdzakelijk langs elkaar heen.

Dat je geboeid blijft lezen is de verdienste van Riems bloemrijke, maar dienstbare beschrijvingen. In het eerste hoofdstuk zet ze Rugo neer als een geaffecteerde, ziekelijke dandy, wiens hebbelijkheden voortdurend op de rand van zwarte zelfspot balanceren. Hatelijk denkt Rugo aan zijn studentes, die ‘na college om hem heen zwermden’ en zijn antieke jas bewonderden, maar die hij geen tel serieus neemt – lesgeven is niets voor hem, dat is wel duidelijk:

Naïeve k––jes. Ze wisten niets. Niets van de negentiende eeuw & al helemaal niets van de mode van 1820. Smalle taille, herenkorset, zwaluwstaarten – alleen fatten als Poesjkin deden daaraan mee. ’s Ochtends knoopte de modebewuste man zijn zijden halsdoek à la Byron, ’s middags à la Grecque & ’s avonds op een van de andere tweeëndertig manieren die hij in Parijs had geleerd op de rijkeluiszoontjesschool-voor-het-strikken-van-dassen. Oh, en vergeet het dunne wandelhoutje niet. De hoed van beverbont.

De hoofdstukken van Does hebben de vorm van gebeden, telkens gericht tot een andere godheid uit een ander pantheon. Dat zouden gemakkelijk drakerige tekstjes kunnen worden, maar Riem houdt ze nuchter en persoonlijk, kruidt ze met herinneringen en originele gedachtesprongen, zodat Does er reliëf door krijgt. ‘Had de Boeddha een gewichtsprobleem?’ vroeg ze als klein meisje bijvoorbeeld aan haar vader. En zo roept ze de hindoeïstische vernietigingsgod Shiva aan: ‘Alle kapotgevallen wensen, alle dromen zonder voorwiel vernietigt u met uw vuur’. Die ‘dromen zonder voorwiel’ zijn een schitterend beeld voor de lappenmand waar Does in ligt.

Eenmaal in het Franse landhuis verliest de roman vaart. Dat lijkt een gewaagde, maar bewuste keuze van Riem, die veelzeggend Rugo’s horloge laat barsten bij zijn entree op het landgoed. De tijd staat er stil. Het is een soort kuuroord, gerund (of eigenlijk niet gerund) door de wereldvreemde landheer Emmy, die wat rondhangt in zijn roze peignoir en Culture Club’s Karma Chameleon speelt op een fortepiano. ‘Als ik ooit een nieuwe moeder moest kiezen, dan koos ik hem,’ schrijft Does over Emmy. En dit schrijft ze over Rugo:

Ik erger me aan zijn aanwezigheid in huis, of beter gezegd, zijn áfwezigheid. Hoe hij zich opsluit in onze bibliotheek. De werkverslaafde. De egotripper die het allemaal doet voor de erkenning, omdat hij denkt dat hij gelukkig zal zijn als hij een titel aan zijn naam kan toevoegen!

Van binnen broeit het, zowel bij Does als bij Rugo, maar tussen hen wil het niet echt broeierig worden. Daarvoor is hun verhouding iets te schematisch, net zoals de verschuiving van kunst naar natuur als spanningsboog een tikje voorspelbaar is. Helemaal bevredigend is Rauw hart daardoor niet, maar de merkwaardige personages en de dromerige, timide sfeer maken het wel tot een bijzonder boek.

Hoewel Riem nog een paar plotwendingen serveert, is het vooral de stilistische transformatie die de tweede helft van Rauw hart de moeite waard maakt. Terwijl de bleke ‘verstekeling uit een andere tijd’ Rugo oog begint te krijgen voor zijn omgeving maakt de ironische verteltoon plaats voor bezonken observaties, verstilling, zelfs natuurlyriek. Zo gaat Rauw hart uiteindelijk over het vinden van kalmte, over aandacht en opmerkzaamheid. Wanneer Does hem een zonnende hagedis toont voert de geoefende kunstkijker Rugo in zijn hoofd dit gesprek met haar:

‘Zie je de intelligente uitdrukking op zijn kop?’ vroeg hij Does in gedachten.
‘Zie je de beweging van zijn ooglid?’ vroeg Does hem in gedachten.
‘Wat zou er in hem omgaan?’
‘Wat een stille aanwezigheid.’
‘Welke soort zou het zijn?’
‘…’
‘Die staart is langer dan het beest zelf.’
‘…’
‘Wat een vreemd ding is dat eigenlijk. Een staart.’
‘…’
‘Kon een hagedis zijn staart niet loslaten? Als een vijand die vastpakt?’
‘Wees eens stil, Rugo.’

Joep Stapel

Ineke Riem – Rauw hart. De Arbeiderspers, Amsterdam. 246 blz. € 19,99.