Zijn nieuwe roman heet Steyler en schrijver Huub Beurskens houdt sinds kort een blog bij waarin ‘van tijd tot tijd teksten, beelden figuren en gedaanten verschijnen die in of rond Steyler gonzen of opdoemen, om vóór het einde van het jaar weer te zijn verdwenen.’

Je kunt Steyler hier volgen of onze blogroll rechts op de voorpagina in de gaten houden, want daar kom je de updates tegen.

In de blos zitten ook mooie terzijdes. Zo keek Beurskens gisteren naar de verfilming van Het diner en komt tot de ontdekking dat die in Haarlem speelt:

Zij (geboren en getogen in Haarlem): ‘Hoezo Haarlem?’
Ik: ‘De Bakenessergracht. De Bakkenessertoren, zag je die niet?’ (Even teruggespoeld.) Hier!’ – En even later, wanneer het echtpaar op de fiets stapt, op weg naar een afspraak in een restaurant: ‘Zie je? Ze fietsen richting Spaarne, rechts om de hoek heb je Teylers.’
Niet alleen dat ik daar weleens kom, ik heb de Bakenessertoren zelfs een paar keer staan of zitten tekenen. Maar even later ben ik met verbijstering geslagen, want het fietsende echtpaar staat opeens op een Amsterdamse veerpont over het IJ…
‘Hè, toch Amsterdam? Dat kan niet! Je kunt niet in Haarlem met de fiets van huis gaan om even later van Amsterdam-Noord over te steken naar het Centraal Station!’
Zij: ‘Nou, dat wordt weer gezellig kijken met jou! Het is toch een spéélfilm? De mensen zijn toch ook niet werkelijke mensen? En het gebeurt toch heel vaak dat verschillende locaties worden gecombineerd? Wat doet dat er voor het verhaal toe? Wie let trouwens op zoiets? Alleen een vitter als jij.’
Ik: ‘Maar als het niet de Bakenessertoren maar de Eiffeltoren was geweest…?’

Steyler verschijnt in het najaar bij uitgeverij Koppernik.