Het besluit om de grootste luchthaven van Chili te vernoemen naar Pablo Neruda, aan wie in 1971 de Nobelprijs voor de Letterkunde werd toegekend, is niet overal met applaus begroet. Mensenrechtenactivisten in Chili vinden het ongepast om de dichter te eren omdat hij in zijn memoires heeft bekend dat hij zich in 1929, toen hij als diplomaat werkzaam was op Ceylon, heeft vergrepen aan een dienstmeisje.

Het Chileense parlement stemde in met de naamswijziging van de luchthaven van Santiago, zodat de naam van ‘de dichter die elke Chileen met trots vervult’ (aldus een volksvertegenwoordiger) het eerste was wat buitenlandse bezoekers bij aankomst in het land zouden zien. Dit is tegen het zere been van aanhangers van de #MeToo-beweging.

Neruda (eigenlijk Ricardo Eliécer Neftalí Reyes y Basoalto, 1904-1973) is vooral bekend door zijn Canto General uit 1950. In 1971 was hij een van de deelnemers aan Poetry International dat toen voor de tweede keer in Rotterdam werd gehouden. Hij stierf in 1973 twaalf dagen na de moord op zijn vriend president Salvador Allende die de militaire dictatuur van Pinochet inluidde. Zijn begrafenis werd de eerste massale demonstratie tegen het nieuwe regime.

In zijn postuum gepubliceerde memoires — in Nederland in 1975 verschenen onder de titel Ik beken ik heb geleefd in de serie Privé Domein — vertelt Neruda hoe hij ‘de mooiste vrouw die [hij] tot dan toe ooit op Ceylon had gezien’ ziet binnenkomen ‘als een donker standbeeld, […], van het Tamil-ras en van de kaste der paria’s.’ Hij beschrijft hoe hij tevergeefs probeert haar aandacht te trekken.

Op een morgen nam ik haar, tot alles bereid, stevig bij de hand en keek ik haar recht in het gezicht. Er was geen taal waarin ik het woord tot haar kon richten. Ze liet zich, zonder een glimlach, door me meevoeren en ze lag weldra naakt op mijn bed. Met haar slanke taille, haar volle heupen, de barstensvolle bokalen van haar borsten evenaarde ze de eeuwenoude beeldhouwwerken van zuidelijk India. Het werd een ontmoeting van een man met een standbeeld. Ze hield de hele tijd onverstoorbaar haar ogen open. Ze had gelijk wanneer ze me minachtte. De ervaring heeft zich dan ook niet herhaald. [Ik beken ik heb geleefd, tweede druk, blz. 121. Vertaling Robert Lemm.]

De Chileense schrijfster Isabel Allende, een nicht van de vermoorde president, zegt in de Britse krant The Guardian dat zij net als veel jonge feministen in Chili ‘walgt van sommige aspecten van leven en persoon van Neruda, maar we moeten zijn werk niet verwerpen. Canto General is nog steeds een meesterwerk.’

De activisten tegen de vernoeming van het vliegveld van Santiago vinden dat het feit dat Pablo Neruda een beroemd kunstenaar is, hem er niet van vrijpleit dat hij een verkrachter is.

Afbeelding: Het omslag van de derde druk van Ik beken ik heb geleefd die in 2002 verscheen bij Prometheus.